Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
1.[appellant 1],
[appellant 2],
[appellant 2], en
[appellant 2],
[appellant 3],
[appellanten],
[geïntimeerde],
1.Het geding in eerste instantie
2.Het geding in hoger beroep
In het incident strekkende tot schorsing van de tenuitvoerlegging ex artikel 351 Rv:
primairte verklaren voor recht dat [geïntimeerde] De Razende Bol aan zich mag houden en eigenaar van De Razende Bol blijft zonder teruggaaf van de koopsom voor een bedrag van € 462.352,80 door [appellanten] aan [geïntimeerde];
in het incident strekkende tot schorsing van de tenuitvoerleggingbij arrest in het incident tot afwijzing van het incident te concluderen althans niet tot schorsing van de tenuitvoerlegging van het vonnis van de rechtbank Noord-Nederland van 18 september 2013 over te gaan, met veroordeling van [appellanten] in de proceskosten in het incident.
in de hoofdzaakte bepalen dat de
eiswijzigingvan [appellanten] onvoorwaardelijk is gedaan en te bepalen dat de voorwaarde wanneer uw Hof toekomt aan de eis in reconventie is beperkt tot een afwijzing van de eis in conventie van [geïntimeerde] met afwijzing van andere daaraan te stellen voorwaarden waarbij [geïntimeerde] zich refereert aan uw oordeel ten aanzien van de wijziging van de eis in reconventie en in
de hoofdzaakdatum te bepalen waarop [geïntimeerde] van
memorie van antwoord tevens houdende incidentele appelmag dienen."
3.De feiten, het geschil en de beslissing in eerste aanleg
Artikel 19: Ontbinding
met wederzijds goedvindenontbonden."
4.De beoordeling in het incident tot verzet tegen de eiswijziging
"an sich"voorwaardelijk wordt gedaan, te weten onder de voorwaarde dat het hof niet van oordeel zou zijn dat [appellanten] c.s. zich terecht op art. 19 NJI-voorwaarden beroepen. Aangezien de procedure in hoger beroep in beginsel beperkt is tot één schriftelijke ronde, heeft [geïntimeerde] geen andere keus dan in de memorie van antwoord in te gaan op de eiswijziging van [appellanten] Onder verwijzing naar het arrest van het gerechtshof te Leeuwarden van 16 oktober 2012 (ECLI:NL:GHLEE:2012: BY0617) is het hof dan ook van oordeel dat het voorwaardelijke karakter van de eiswijziging zoals dat [appellanten] voor ogen staat, in strijd is met de eisen van een goede procesorde, gelijk ook door [geïntimeerde] is aangevoerd. Bovendien kunnen [appellanten] hun eiswijziging niet afhankelijk maken van (en daarmee vooruitlopen op) een oordeel van het hof in de hoofdzaak. De eiswijziging wordt daarom als onvoorwaardelijk aangemerkt.
custom madewerkboot zou behouden en [appellanten] de koopprijs niet zouden hoeven terugbetalen. De rechtbank heeft dit volgens [appellanten] miskend en daarom berust het bestreden vonnis op een misslag. Een andere misslag is - aldus [appellanten] - dat het reeds op het eerste gezicht duidelijk is dat [appellanten] enorme schade lijden.
6.Slotsom
dinsdag 18 maart 2014voor memorie van antwoord aan de zijde van [geïntimeerde].