ECLI:NL:GHARL:2014:7729
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
- Hoger beroep
- A.W. Steeg
- P.H. van Ginkel
- C.G. ter Veer
- Rechtspraak.nl
Incident ex artikel 351 Rv tot schorsing van dwangsomveroordeling in kort geding tussen Deloebas B.V. en [geïntimeerde]
In deze zaak, die voor het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden diende, ging het om een incident ex artikel 351 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv) tot schorsing van een dwangsomveroordeling. De zaak betreft een kort geding tussen Deloebas B.V., gevestigd te Brummen, en een onbekende geïntimeerde. Deloebas was appellante in het principaal hoger beroep en geïntimeerde in het incidenteel hoger beroep. De rechtbank Gelderland had op 15 juli 2014 een vonnis gewezen waarin Deloebas werd veroordeeld tot medewerking aan de notariële overdracht van een melkveestal en de sloop van bijbehorende gebouwen, met een dwangsom van € 250 per dag bij niet-naleving. Deloebas vorderde in hoger beroep schorsing van deze dwangsomveroordeling, stellende dat er sprake was van klaarblijkelijke juridische en feitelijke misslagen in het vonnis van de voorzieningenrechter.
Het hof oordeelde dat de voorzieningenrechter ten onrechte een dwangsom had verbonden aan de betaling van een geldsom, wat in strijd is met artikel 611a lid 1 Rv. Het hof concludeerde dat de dwangsomveroordeling in het vonnis onder 5.1 moest worden geschorst, wat ook gevolgen had voor de andere hoofdveroordelingen in het vonnis. De subsidiaire vordering tot zekerheidstelling werd niet meer behandeld. Het hof wees de incidentele vordering tot schorsing van de tenuitvoerlegging van de dwangsomveroordeling toe en veroordeelde de geïntimeerde in de kosten van het incident. De pleidooien werden gepland op 17 november 2014, waarbij het hof verdere beslissingen aanhield.