Uitspraak
[appellante],
[geïntimeerde],
1.Het geding in eerste aanleg
2.Het geding in hoger beroep
- het herstelexploot van 26 februari 2014,
- de antwoordakte van [geïntimeerde].
(…) te vernietigen het vonnis in kort geding van 24 januari 2014 door de Rechtbank Midden-Nederland, locatie Lelystad tussen partijen gewezen, en, opnieuw recht doende, de vorderingen van appellante alsnog toe te wijzen, met veroordeling van geïntimeerde in de kosten van beide instanties."
3.De beoordelingwijziging van eis
akte en nieuwe grief
vaststaande feiten
[X] (hierna: [X]). zij heeft ruim 55 jaar met [X] samengeleefd.
“Op 22 december heb ik de heer [X] medisch-psychiatrisch onderzocht om te kunnen vaststellen of hij de wilsbekwaamheid bezit om een wijziging van zijn testament te kunnen overzien.
Hierbij verklaar ik dat de heer [X]:
- wilsbekwaam is om zijn testament te wijzigen en te bepalen wie de erfgenamen van
zijn nalatenschap zullen zijn
- in staat is de emotionele gevolgen van de wijziging van zijn testament te overzien.
Ik vertrouw erop u hiermee voldoende te hebben geïnformeerd.”
“Allereerst wil ik u hartelijk bedanken voor uw geweldige gift waarmee u het Leger des Heils wilt helpen.
(…)
Daarnaast heeft u aangegeven dat u bezig bent met het opmaken van uw testament en daarin ook het Leger des Heils wilt bedenken. Ook hierover ga ik graag met u in gesprek. Mocht het nodig zijn om een mijner collega’s mee te nemen, dan overleg ik dat tijdig met u.”
“Met veel plezier kijk ik terug op ons gesprek van afgelopen donderdag.
Ik vond het erg prettig om in een sfeer van openheid met elkaar in gesprek te gaan en daarin gezamenlijke standpunten en ervaringen te ontdekken.
(…)
Ik ben, namens het Leger des Heils, erg verguld met uw voornemen om het Leger des Heils te gedenken in uw testament. Daarnaast ben ik onder de indruk van de voortvarendheid en doortastendheid waarmee u aan het bouwen bent en daarnaast tegelijkertijd uw testament aan het regelen bent.
In ons gesprek hebben wij gesproken over de mogelijkheid die het Leger des Heils biedt om, zonder kosten, als uw executeur op te treden. Mocht u daar meer informatie over willen ontvangen, dan zijn wij daar uiteraard graag toe bereid.”
“Cliënte, als erfgename, vraagt zich af hoe uw beoordeling in dezen is tot stand gekomen.
In de eerste plaats is van belang te weten hoe uw onderzoek heeft plaatsgevonden. Hebt u de heer [X] bepaalde testen afgenomen en zo ja welke? Voorts verneemt cliënte graag van u of u op de hoogte was van het financiële belang dat er in dezen speelt, waarmee bedoeld wordt kende u de hoogte van de nalatenschap?
En kunt u aangeven waarom u het niet nodig geoordeeld heeft een derde-deskundige te raadplegen?”
“Bij een expertiseonderzoek (b.v. wilsbekwaamheid ivm wijziging testament) wordt een uiteindelijk rapport, wat soms alleen een uiteindelijk oordeel b.v. over de wilsbekwaamheid kan bevatten, aan de opdrachtgever verstrekt (met toestemming van de betrokkene). In geval van wilsbekwaamheid ivm wijziging testament is dit naar verwachting de notaris. Het beroepsgeheim dient gerespecteerd te worden ten opzichte van andere, niet rechtstreeks betrokken hulpverleners.
In uw vraagstelling maakt het dus niet uit dat een andere psychiater inzage zou krijgen. Ook dat is een doorbreking van het beroepsgeheim.”procedure in eerste aanleg
bespreking van de grieven
grief Ikomt [appellante] op tegen het oordeel van de voorzieningenrechter dat niet is gebleken van een (zwaarwegend) financieel belang van [appellante]. Volgens [appellante] had [X] een vermogen van ruim € 26.000.000,-. Zij verwijst daartoe naar de door de accountant van [X] verzorgde aangifte inkomstenbelasting over het jaar 2011, waaruit de omvang van het vermogen volgens haar blijkt.
€ 26.181.900,-. Er kan dan ook van worden uitgegaan dat [X] ten tijde van zijn overlijden over een aanzienlijk vermogen beschikte en dat met de vraag of zijn testament kan worden aangetast een fors financieel belang voor de nabestaanden, waaronder in elk geval [appellante], is gemoeid.
20 april 2001, ECLI:NL:HR:2001:AB1201).
Grief 2is gericht tegen het oordeel van de voorzieningenrechter dat niet is gebleken van dergelijke zwaarwegende aanwijzingen.
“In de eerste plaats wil [appellante] met nadruk stellen dat zij nimmer heeft gesteld dat [X] wilsonbekwaam was. [appellante] heeft slechts steeds proberen duidelijk te maken dat de kans dat hij dat was aannemelijk is, dat zij twijfels heeft over de afgegeven verklaring van wilsbekwaamheid door [geïntimeerde] en dat zij dus in eerste instantie wil weten hoe nu precies dat oordeel van [geïntimeerde], inhoudende dat [X] wilsbekwaam was en voldoende inzicht had in de emotionele gevolgen van de wijziging van zijn testament, tot stand is gekomen.”
Volgens [geïntimeerde] volgt hieruit dat in de visie van [appellante] geen sprake is van zwaarwegende aanwijzingen. Het hof volgt [geïntimeerde] niet in deze lezing. [appellante] brengt met de aangehaalde passage in de memorie van grieven in het licht van hetgeen zij verder in de memorie van grieven betoogt slechts tot uitdrukking dat weliswaar nog niet vaststaat dat [X] wilsonbekwaam is - om dat te kunnen vaststellen, wenst zij nu juist te beschikken over de door haar van [geïntimeerde] gevraagde gegevens -, maar dat er wel sterke aanwijzingen zijn dat van wilsonbekwaamheid sprake was.
In een begeleidende brief van 20 juni 2014 aan mr. Bonnier bij het huisartsenjournaal heeft de huisarts onder meer geschreven:
“Ruime periode voor het overlijden tot op heden is er geen consult met betrokkene voorbij gegaan of het gesprek voerde wel in mindere of meerdere mate over haar overleden partner! (…)
Kernpunten waren meestal, in de periode voor het overlijden van haar partner: zorgen om het ziektebeeld, karakterverandering, zorgprobleem van haar partner en hoe ermee om te gaan;”
[appellante] heeft ook gewezen op een verwijsbrief van longarts [longarts] aan haar huisarts d.d. 18 april 2012. In deze verwijsbrief heeft de longarts onder meer het volgende geschreven over [appellante]:
“(…)
Anamnese: patiente heeft erg getwijfeld of ze op haar leeftijd en conditie deze operatie nog wel wil, want ze heeft ook nog steeds last van benauwdheidsklachten welke zij (en ook ik) voornamelijk duidelijk als gevolg van de zorgen die zij heeft rond haar man, die de ziekte van Pick heeft. (…)
De dyspnoeklachten zijn het gevolg van de COPD, maar ook van de algehele conditie en de spanningen rondom haar man, die ten gevolge van zijn ziekte erg dominant is geworden.”
wijst, ten slotte, op een brief van GGz, afdeling ouderenpsychiatrie d.d.
“Klachtenanamnese
Mevrouw is partner van de heer [X] welke bij GGz Centraal in behandeling is vanwege vasculaire dementie. Dit geeft spanningen en mevrouw wil graag individuele gesprekken omdat ze toenemend moeite heeft met het gedrag van partner en zelf vaak eigen gedragsproblemen ervaart waarin ze haar zelfbeheersing verliest.
Vitale, ondanks alle operaties, levenslustige 87-jarige vrouw, welke overbelast is door gedragsproblemen van echtgenoot die gedragsveranderingen heeft in het kader van waarschijnlijk frontaalkwabdementie.”
4.De beslissingHet gerechtshof:
en in zoverre opnieuw rechtdoende:
€ 5.000,- , voor iedere dag dat [geïntimeerde] in gebreke blijft aan deze veroordeling te voldoen;