Uitspraak
[appellante],
[geïntimeerde],
1.Het geding in eerste aanleg
2.Het geding in hoger beroep
3.De beoordeling van het geschilnieuwe productie
vaststaande feiten
procedure in eerste aanleg
De voorzieningenrechter heeft de vorderingen in conventie en in reconventie afgewezen.
bespreking van de grieven
- [appellante] heeft een proces-verbaal van aangifte overgelegd en een mutatierapport. Het proces-verbaal dateert van 3 december 2007 en betreft een door [appellante] tegen [geïntimeerde] gedane aangifte van mishandeling. Het mutatierapport dateert van 14 november 2011 en betreft een melding door [appellante] bij de politie van een incident met [geïntimeerde], waarbij [geïntimeerde] haar zou hebben uitgescholden. Tussen partijen staat niet ter discussie dat de aangifte niet tot een veroordeling heeft geleid en dat naar aanleiding van het mutatierapport geen nadere stappen zijn ondernemen door justitie. Bovendien dateren beide stukken van jaren geleden en heeft tussen de incidenten waarop de stukken betrekking hebben een periode van drie jaar gelegen. Met deze stukken, die de neerslag vormen van de visie van [appellante], is niet aannemelijk geworden dat [geïntimeerde] [appellante] heeft lastig gevallen, evenmin dat dit stelselmatig is gebeurd en al helemaal niet dat [geïntimeerde] [appellante] ook nu nog lastig valt;
- Desgevraagd heeft [appellante] aangegeven dat [geïntimeerde] haar in december 2013 thuis heeft bezocht en toen heeft uitgescholden. Niet lang daarna zou hij haar nogmaals hebben uitgescholden. Wanneer dat was, wist zij niet meer. [geïntimeerde] heeft erkend dat hij in december 2013 bij de woning van [appellante] is geweest om [partner] te zoeken, die toen was weggelopen. Hij heeft bestreden dat hij [appellante] toen heeft uitgescholden. Ook indien wordt uitgegaan van de stellingen van [appellante] is het geruime tijd geleden dat [geïntimeerde] [appellante] heeft bezocht. Dat hij haar stelselmatig lastig valt, volgt dan ook niet uit de eigen stellingen van [appellante]. Dat [geïntimeerde] [appellante] bij een confrontatie met haar uitscheldt, en daardoor lastig valt, heeft hij gemotiveerd bestreden. Bewijslevering op dit punt gaat het bestek van een procedure in kort geding te buiten. Het hof kan er dan ook niet van uitgaan dat [geïntimeerde] [appellante] inderdaad op een onaanvaardbare wijze bejegent;
- [appellante] heeft aangegeven geen contact meer te willen hebben met haar dochter en ook niet met [partner]. In een schriftelijke verklaring heeft [partner] aangegeven ook geen contact meer te willen hebben met [appellante]. Uit de stellingen van beide partijen volgt, dat [geïntimeerde] bij de woning van [appellante] kwam om [partner] te zoeken, die daar geregeld haar toevlucht nam. Niet aannemelijk is geworden dat [geïntimeerde] de woning van [appellante] de laatste jaren ook om andere redenen heeft bezocht. [geïntimeerde] heeft dan ook geen reden meer om de woning van [appellante] te bezoeken.