Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
[appellant],
Menzis,
1.Het geding in eerste aanleg
2.Het geding in hoger beroep
3.De feiten
4.De vordering en beoordeling in eerste aanleg
5.De beoordeling in hoger beroep
- ten name van wie is de toekenningsbeschikking van 27 mei 2004 van de toen 12-jarige [appellant] gesteld? Op wie rustte de verplichting tot verantwoording over de besteding van het voorschot? Menzis wordt uitgenodigd een afschrift van die toekenningsbeschikking te overleggen.
- wat is de reden geweest om in 2004 niet het gehele voorschot uit te keren? Aan wie is daarover bericht gegeven? Waarom is pas na bijna 7 jaar de definitieve eindafrekening opgesteld?
- [appellant] stelt dat zijn moeder eerder bericht van Menzis heeft ontvangen en betalingen aan Menzis heeft verricht. Heeft [appellant] daarvan schriftelijke bewijsstukken en kan [appellant] die tijdig voor de mondelinge behandeling overleggen?
- heeft Menzis overwogen de eerste reactie van [appellant] tegen de incasso van de vordering als een bezwaarschrift aan te merken en op dat bezwaarschrift te beslissen? Bestaat alsnog de bereidheid tot heroverweging van de toekenningsbeschikking?
6.De beslissing
mr. D.H. de Witte, die daartoe zitting zal houden in het paleis van justitie aan het Wilhelminaplein 1 te Leeuwarden op een nader door deze te bepalen dag en tijdstip, om inlichtingen te geven als in r.o. 5.2 vermeld en opdat kan worden onderzocht of partijen het op een of meer punten met elkaar eens kunnen worden;
roldatum 16 december 2014, waarna dag en uur van de comparitie (ook indien voormelde opgave van een of meer van partijen ontbreekt) door de raadsheer-commissaris zullen worden vastgesteld;