Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM - LEEUWARDEN
11 februari 2014
heffingsambtenaarvan de
gemeente Ameland(hierna: de heffingsambtenaar)
[Z](hierna: belanghebbende)
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak gaat het om een geschil tussen de heffingsambtenaar van de gemeente Ameland en belanghebbende over de voorlopige aanslag forensenbelasting voor het jaar 2011. De heffingsambtenaar heeft aan belanghebbende een voorlopige aanslag opgelegd van € 1.155, omdat hij van mening is dat belanghebbende de woning meer dan 90 dagen van het belastingjaar voor zichzelf of zijn gezin beschikbaar heeft gehouden. Belanghebbende betwist dit en stelt dat hij de woning niet meer dan 90 dagen heeft gebruikt, en dat de heffingsambtenaar de voorlopige aanslag ten onrechte heeft gehandhaafd.
De rechtbank Noord-Nederland heeft in eerste aanleg de uitspraak van de heffingsambtenaar vernietigd en geoordeeld dat de definitieve aanslag forensenbelasting overeenkomstig moet worden aangepast. De heffingsambtenaar heeft hiertegen hoger beroep ingesteld. Tijdens de zitting is het geschil besproken, waarbij beide partijen hun standpunten hebben toegelicht. De heffingsambtenaar stelt dat de aanvulling op de verhuurbemiddelingsovereenkomst een schijnhandeling is en dat belanghebbende de woning het gehele jaar voor eigen gebruik beschikbaar heeft gehouden, terwijl belanghebbende dit ontkent en stelt dat hij zich aan de afspraken heeft gehouden.
Het Hof oordeelt dat belanghebbende de woning in 2011 niet voor meer dan 90 dagen ter beschikking heeft gehad, en dat de aanvulling op de verhuurbemiddelingsovereenkomst niet als schijnhandeling kan worden aangemerkt. Het Hof bevestigt de uitspraak van de rechtbank en verklaart het hoger beroep ongegrond. De kosten van de procedure worden niet toegewezen.