Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM - LEEUWARDEN
11 februari 2014
heffingsambtenaarvan de
gemeente Ameland(hierna: de heffingsambtenaar)
[Z](hierna: belanghebbende)
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak gaat het om een geschil tussen de heffingsambtenaar van de gemeente Ameland en belanghebbende over de voorlopige aanslag forensenbelasting voor het jaar 2011. De heffingsambtenaar heeft aan belanghebbende een voorlopige aanslag opgelegd van € 1.155, omdat hij van mening is dat belanghebbende de woning meer dan 90 dagen van het belastingjaar voor zichzelf of zijn gezin beschikbaar heeft gehouden. Belanghebbende betwist dit en stelt dat hij de woning niet meer dan 90 dagen heeft gebruikt, conform de bepalingen in de verhuurbemiddelingsovereenkomst die hij met een verhuurbemiddelaar heeft gesloten. De rechtbank Noord-Nederland heeft in eerste aanleg de uitspraak van de heffingsambtenaar vernietigd, maar de heffingsambtenaar heeft hoger beroep ingesteld.
Tijdens de zitting bij het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 18 december 2013 is het geschil verder behandeld. Het Hof heeft vastgesteld dat belanghebbende de woning in het jaar 2011 niet meer dan 90 dagen voor eigen gebruik heeft gehouden. Het Hof oordeelt dat de bepalingen in de verhuurbemiddelingsovereenkomst, die het eigen gebruik van de woning tot 90 dagen per jaar beperken, niet als een schijnhandeling kunnen worden aangemerkt. De heffingsambtenaar heeft niet voldoende bewijs geleverd voor zijn stelling dat de overeenkomst enkel is gesloten om belastingheffing te ontgaan.
Het Hof concludeert dat de heffingsambtenaar niet in zijn gelijk kan worden gesteld en bevestigt de uitspraak van de rechtbank. De kosten van de procedure worden niet toegewezen. Deze uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer van het Hof en openbaar uitgesproken op 11 februari 2014.