“Op dinsdag 15 november 2011, omstreeks 07.55 uur reed ik in uniform gekleed in een
opvallend surveillancevoertuig belast met noodhulp surveillance over de Juliana van
Stolberglaan te ‘s-Gravenhage toen ik een zwarte Seat Leon zag rijden met daarachter
een aanhangwagen. Beide waren voorzien van het kenteken [kenteken]. Ik zag dat boven de genoemde aanhangwagen een voorwerp uitstak dat later een kast bleek te zijn.
Nadat de betrokken bestuurder een stopteken had gekregen en daaraan had voldaan, heb
ik samen met een collega de aanhangwagen bekeken. Hieruit bleek mij dat er over de
aanhangwagen geen net was gespannen zoals in het voertuigreglement is voorgeschreven.
Tevens was er over de kast, die meer dan de helft van de aanhangwagen in beslag nam
en niet klem lag zoals verweerder aangeeft, geen touw, spanband of ander (vast)bindmiddel gebruikt om de kast te zekeren. Tevens zag ik dat in de aanhangwagen een aantal losse lades, afkomstig uit genoemde kast, lagen. Deze lades en de kast zouden bij een eventuele uitwijkmanoeuvre, aanrijding of ander onverwachte beweging met heftige slingerbewegingen tot gevolg, zeker uit de aanhangwagen kunnen vallen met alle gevolgen van dien. Dit heb ik de bestuurder ook duidelijk gemaakt.
Over de snelheid van verweerder kan ik niets verklaren omdat ik het voertuig direct
heb staande gehouden nadat ik het voertuig zag rijden.
Tijdens het noteren van de gegevens van verweerder kregen wij een noodhulpmelding. Ik heb het rijbewijsnummer en het BSN-nummer van betrokkene genoteerd waaraan ik als verbalisant voldoende had op dat moment.
Over hoogtes van bedragen van bekeuringen kan ik meedelen dat ik zonder het exact te
weten wat het bedrag zou kunnen zijn geen mededelingen doe. Ik weet dat de boete voor deze overtreding hoog is en zeker geen 90,= euro bedraagt. Ik heb dit verweerder dan ook niet medegedeeld.”