Uitspraak
de Stichting,
[geïntimeerde],
1.Het geding in eerste aanleg
2.Het geding in hoger beroep
3.De beoordeling.
De wijziging van eis
eerste griefvan de Stichting is gericht tegen de beslissing van de rechtbank dat geen causaal verband bestaat tussen de tekortkoming en de door haar gestelde schade. De
tweede griefvan de Stichting is, evenals
de grief van [geïntimeerde], gericht tegen de door de rechtbank gegeven proceskostenveroordeling.
eren van [geïntimeerde]
schulden van de nalatenschap. De erfgenaam-vereffenaar is daarvoor pas in zijn privévermogen aansprakelijk wanneer hij als vereffenaar in ernstige mate tekortschiet en hem daarvan een verwijt kan worden gemaakt. In de parlementaire geschiedenis is deze zware verwijtbaarheidstoets gemotiveerd met verwijzing naar de mogelijkheid dat erfgenamen niet (terstond) op de hoogte zijn van beneficiaire aanvaarding door een van hen, en daarom onbekend kunnen zijn met hun van rechtswege verkregen taak om als vereffenaar op te treden, maar ook met de mogelijkheid dat zij bij vergissing of uit onwetendheid verplichtingen niet naleven (zie o.a.
Kamerstukken II1962/63, 3771 nr. 6 p. 126-127 en Groene Serie Erfrecht, art. 184 aant. 9).
vorderingop een derde tot betaling, waarop een vereffenaar in het kader van goed beheer van de nalatenschap in beginsel aanspraak zal moeten maken, ook als hij zijn taak niet ontleent aan een benoeming door de rechtbank maar aan het aanvaarden van een opdracht tot vereffening van de gezamenlijke erfgenamen.
1 september 2007 is opgehouden de huur van € 780,- per week te voldoen.
4.De beslissing
beidepartijen, van hun advocaten en van de getuigen zal opgeven op de
roldatum dinsdag 13 januari 2015, waarna de raadsheer-commissaris dag en uur van het verhoor (ook indien voormelde opgave van een of meer van partijen ontbreekt) vaststelt;