In deze zaak gaat het om een hoger beroep van [X] b.v. tegen de uitspraak van de rechtbank Oost-Nederland, waarin een aanslag in de vennootschapsbelasting voor het jaar 2009 is opgelegd. De inspecteur van de Belastingdienst had een belastbaar bedrag van nihil vastgesteld en een verzuimboete van € 2.460 opgelegd, omdat de vennootschap geen aangifte had gedaan. De rechtbank verklaarde het beroep van de vennootschap ongegrond, waarna zij in hoger beroep ging. Tijdens de zitting op 23 januari 2014 in Arnhem werd de gemachtigde van de vennootschap en de bestuurder gehoord, terwijl de inspecteur niet verscheen. De vennootschap betwistte de schatting van de inspecteur en stelde dat zij een verlies van € 299.368 had, maar het hof oordeelde dat de inspecteur een redelijke schatting had gemaakt van de belastbare winst van € 64.806. Het hof bevestigde de uitspraak van de rechtbank en oordeelde dat de verzuimboete terecht was opgelegd, aangezien de vennootschap haar verplichtingen niet was nagekomen. De uitspraak werd openbaar uitgesproken op 11 februari 2014.