ECLI:NL:GHARL:2015:116
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Ontbinding huurovereenkomst door onderverhuur van sociale huurwoning
In deze zaak gaat het om de ontbinding van een huurovereenkomst tussen [appellant] en de stichting Mitros, die de woning aan [appellant] verhuurde. [appellant] had de woning sinds 19 juni 2009 gehuurd voor een maandelijkse huurprijs van € 339,11. De huurovereenkomst bevatte bepalingen die onderverhuur zonder toestemming van de verhuurder verbieden. In februari en maart 2012 heeft [appellant] een deel van de woning onderverhuurd aan twee personen, [persoon 1] en [persoon 2], zonder toestemming van Mitros. Mitros heeft [appellant] daarop gesommeerd de huurovereenkomst op te zeggen en de woning te ontruimen.
In eerste aanleg heeft de kantonrechter de vordering van Mitros tot ontbinding van de huurovereenkomst toegewezen. [appellant] ging in hoger beroep en betoogde dat de tekortkoming niet zo ernstig was dat ontbinding gerechtvaardigd was. Hij voerde aan dat hij gerechtvaardigd had vertrouwd op toestemming van Mitros voor de onderhuur, omdat hij eerder met toestemming een deel van de woning had onderverhuurd. Het hof oordeelde echter dat [appellant] niet op die toestemming kon vertrouwen, omdat Mitros hem eerder had geïnformeerd dat verdere onderverhuur zonder toestemming niet was toegestaan.
Het hof weegt de persoonlijke omstandigheden van [appellant], waaronder zijn gezondheidsproblemen, mee in de beslissing. Desondanks oordeelt het hof dat de ontbinding van de huurovereenkomst gerechtvaardigd is, omdat de onderverhuur in strijd was met de huurvoorwaarden en afbreuk doet aan het systeem van sociale woningverdeling. Het hof bekrachtigt het vonnis van de kantonrechter en veroordeelt [appellant] in de kosten van het hoger beroep.