Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
verzoeker in hoger beroep,
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak gaat het om een hoger beroep betreffende een verzoek om voorlopige voorzieningen in het kader van partneralimentatie. De man, verzoeker in hoger beroep, heeft een verzoek ingediend tegen de beschikking van de rechtbank Gelderland, locatie Zutphen, waarin de rechtbank heeft bepaald dat hij met ingang van 1 april 2014 een bedrag van € 500,- per maand aan de vrouw, verweerster in hoger beroep, dient te betalen voor haar levensonderhoud. De man heeft zich beroepen op doorbrekingsgronden om ontvankelijk te zijn in zijn hoger beroep, ondanks een wettelijk rechtsmiddelenverbod. Het hof heeft vastgesteld dat de rechtbank ten onrechte heeft geoordeeld dat de man geen draagkracht heeft voor partneralimentatie, maar dat de rechtbank niet buiten de rechtsstrijd van partijen is getreden. Het hof heeft de verzoeken van de man afgewezen en de proceskosten in hoger beroep gecompenseerd, waarbij iedere partij de eigen kosten draagt. De beschikking is gegeven op 24 februari 2015 door de familiekamer van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden.