Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM - LEEUWARDEN
3 maart 2015
[Z](hierna: belanghebbende),
1.Ontstaan en loop van het geding
2.Feiten
- 10%
3.Geschil
4.Beoordeling van het geschil
5.Kosten
6.Beslissing
3 maart 2015.
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van belanghebbende tegen de uitspraak van de rechtbank Midden-Nederland, die de waarde van de onroerende zaak aan de [a-straat] 12 te [Z] voor het kalenderjaar 2013 had vastgesteld op € 473.000. De heffingsambtenaar van de gemeente Bussum had deze waarde vastgesteld op basis van de Wet waardering onroerende zaken (Wet WOZ) en een aanslag onroerende-zaakbelastingen (OZB) opgelegd. Belanghebbende was het niet eens met deze vaststelling en had beroep ingesteld bij de rechtbank, die het beroep ongegrond verklaarde. Hierop heeft belanghebbende hoger beroep ingesteld bij het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden.
Tijdens de zitting op 22 januari 2015 heeft belanghebbende zijn standpunt toegelicht, waarbij hij stelde dat de waarde te hoog was vastgesteld en dat onvoldoende rekening was gehouden met de ligging van de onroerende zaak tegenover een flatgebouw. De heffingsambtenaar verdedigde de vastgestelde waarde en stelde dat de gehanteerde prijs per kubieke meter niet te hoog was. Het Hof heeft geoordeeld dat de heffingsambtenaar onvoldoende aannemelijk heeft gemaakt dat de waarde van de onroerende zaak correct was vastgesteld. Het Hof heeft vastgesteld dat de waarde van de onroerende zaak op € 460.000 moet worden vastgesteld, waarbij het Hof zelf de waarde in goede justitie heeft bepaald. De uitspraak van de rechtbank is vernietigd en de heffingsambtenaar is veroordeeld in de proceskosten van belanghebbende tot een bedrag van € 2.434.
De uitspraak is gedaan op 3 maart 2015 en is openbaar uitgesproken. Tegen deze uitspraak kunnen beide partijen binnen zes weken beroep in cassatie instellen bij de Hoge Raad der Nederlanden.