Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
verzoeker in het principaal hoger beroep,
1.Het geding in eerste aanleg
2.Het geding in hoger beroep
3.De vaststaande feiten
- € 1.650,- aan huur van een appartement in [woonplaats] met ingang van 28 maart 2014, waarin de man met zijn vriendin woont;
- € 1.463,33 aan hypotheekrente van de voormalige echtelijke woning waarin de vrouw
bestreden beschikking;
4.De omvang van het geschil
5.De motivering van de beslissing in principaal en incidenteel hoger beroep
- eveneens in box 3 - rekening gehouden met de helft van de WOZ-waarde van de woning en de helft van de hypotheekschuld (post 104). Het hof sluit aan bij de in de aangifte inkomstenbelasting van 2012 (bijlage bij productie 4 in eerste aanleg) vermelde bedragen, namelijk € 358.000,- aan totale WOZ-waarde en € 420.000,- aan totale hypotheekschuld.
- ook haar aandeel - moet voldoen, dat hij - zo heeft de vrouw verklaard - terzake fiscaal voordeel heeft en dat deze afspraak tussen partijen dient te worden vastgelegd in de uitspraak. De man erkent de afspraak en beschouwt zijn betaling ten behoeve van de vrouw als een bijdrage in haar levensonderhoud, waarna hij geen draagkracht meer heeft voor het voldoen van een verdere bijdrage. Dit laatste wordt door de vrouw betwist.