In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 12 maart 2015 uitspraak gedaan in hoger beroep inzake de meerderjarigverklaring van de moeder en de uitoefening van het gezag over hun kind. De ouders, hierna gezamenlijk aangeduid als 'de ouders', hebben in hoger beroep vier grieven ingediend tegen de beschikking van de rechtbank Gelderland van 18 september 2014, waarin de stichting Bureaus Jeugdzorg Gelderland als voogdes over het ongeboren kind was benoemd. De ouders verzochten het hof om de bestreden beschikking te vernietigen en de moeder meerderjarig te verklaren, terwijl de vader belast moest worden met het gezag over het kind.
Tijdens de mondelinge behandeling op 24 februari 2015 zijn de ouders, bijgestaan door hun advocaat, verschenen. De Raad voor de Kinderbescherming en de gecertificeerde instelling (GI) waren ook vertegenwoordigd. Het hof heeft vastgesteld dat de moeder en vader beide een belaste voorgeschiedenis hebben, maar dat er positieve ontwikkelingen zijn geweest in hun situatie. De moeder heeft hulp gezocht en een stabiele woonomgeving gecreëerd voor haar en haar kind. Het hof oordeelde dat het in het belang van de moeder en het kind wenselijk was om de moeder meerderjarig te verklaren en het gezag over het kind aan beide ouders toe te kennen.
De beslissing van het hof houdt in dat de beschikking van de rechtbank Gelderland wordt bekrachtigd tot 24 maart 2015, maar met ingang van heden de moeder meerderjarig wordt verklaard en het gezag over het kind aan de ouders wordt opgedragen. De voogdij van de GI eindigt hiermee. Het hof heeft de overige verzoeken afgewezen.