Uitspraak
[appellant],
[geïntimeerde],
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak gaat het om een hoger beroep betreffende een overbedelingsvordering na een echtscheiding tussen [appellant] en [geïntimeerde]. De echtscheiding werd uitgesproken op 16 februari 2011 en ingeschreven op 3 maart 2011. In een eerdere procedure bij de rechtbank Noord-Nederland werd op 27 maart 2013 een vonnis gewezen waarin [appellant] werd veroordeeld tot betaling van een gebruiksvergoeding van € 418,- per maand aan [geïntimeerde] met ingang van 3 maart 2011.
[geïntimeerde] had verzocht om deze gebruiksvergoeding, omdat de woning nog niet aan [appellant] was geleverd en zij niet ontslagen was uit de hoofdelijke aansprakelijkheid van de hypotheek. In hoger beroep heeft [appellant] vier grieven ingediend, onder andere tegen de hoogte en de ingangsdatum van de gebruiksvergoeding. Het hof heeft de procedure in hoger beroep behandeld en de grieven van [appellant] beoordeeld.
Het hof oordeelt dat de gebruiksvergoeding gerechtvaardigd is, omdat [geïntimeerde] niet over haar aandeel in de woning kan beschikken. Het hof heeft de ingangsdatum van de gebruiksvergoeding aangepast van 3 maart 2011 naar 1 januari 2012, omdat partijen in hun vaststellingsovereenkomst geen gebruiksvergoeding voor de periode tot 1 januari 2012 hadden afgesproken. Het hof heeft het vonnis van de rechtbank gedeeltelijk vernietigd en de proceskosten gecompenseerd, waarbij iedere partij de eigen kosten draagt.