Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
verweerder in het principaal hoger beroep,
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 15 januari 2015 uitspraak gedaan in een hoger beroep betreffende de vaststelling van partneralimentatie. De vrouw, verzoekster in het principaal hoger beroep, had eerder bij de rechtbank Midden-Nederland verzocht om een bijdrage van de man in haar levensonderhoud, welke verzoeken waren afgewezen. De man was niet verschenen tijdens de mondelinge behandeling in eerste aanleg, wat door de vrouw als een schending van procesregels werd gezien. Het hof oordeelde dat er geen rechtsregel is die aan het niet-verschijnen van de man consequenties verbindt, en dat de man adequaat vertegenwoordigd was door zijn advocaat. De vrouw had grieven ingediend tegen de afwijzing van haar verzoek om partneralimentatie, terwijl de man in incidenteel hoger beroep ging tegen de toewijzing van de alimentatie. Het hof concludeerde dat de vrouw recht had op een bijdrage in haar levensonderhoud, ondanks de argumenten van de man over zijn financiële situatie en het gedrag van de vrouw. Uiteindelijk werd de beschikking van de rechtbank vernietigd en werd de man verplicht om € 500,- per maand aan de vrouw te betalen als bijdrage in haar levensonderhoud, met terugwerkende kracht vanaf 1 december 2013. De proceskosten werden gecompenseerd, aangezien beide partijen gewezen echtgenoten zijn.