Uitspraak
Overwegingen:
Beslissing
[naam terbeschikkinggestelde].
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 7 mei 2015 uitspraak gedaan in hoger beroep betreffende de verlenging van de terbeschikkingstelling van een terbeschikkinggestelde die de status van ongewenst vreemdeling heeft. De terbeschikkinggestelde, geboren in Portugal, was eerder veroordeeld voor zware mishandeling en had sindsdien bijna vier jaar in detentie of in een kliniek doorgebracht. De rechtbank Rotterdam had op 23 december 2014 de terbeschikkingstelling met twee jaar verlengd, waartegen de terbeschikkinggestelde in beroep ging. Het hof heeft de argumenten van de terbeschikkinggestelde en zijn raadsman, mr. T.P. van der Eerden, gehoord, evenals de advocaat-generaal, mr. M.J.M. van der Mark.
De terbeschikkinggestelde stelde dat zijn status als ongewenst vreemdeling en het gebrek aan behandelperspectief in Nederland een verlenging van de terbeschikkingstelling disproportioneel maakten. Hij zou op termijn worden uitgezet naar Portugal, waar hij mogelijk nog gevangenisstraffen zou moeten uitzitten. De raadsman voerde aan dat de terbeschikkingstelling niet meer bijdroeg aan een verantwoorde terugkeer in de maatschappij, en dat de verlenging een schending van de artikelen 3 en 5 van het EVRM zou opleveren.
Het hof oordeelde echter dat de terbeschikkingstelling met verpleging van overheidswege primair gericht is op de beveiliging van de maatschappij en dat er nog geen sprake was van een uitzichtloze situatie voor de terbeschikkinggestelde. Het hof concludeerde dat de behandeling van de terbeschikkinggestelde nog niet zodanig gevorderd was dat een begin met resocialisatie verantwoord zou zijn. De verlenging van de terbeschikkingstelling werd daarom bevestigd, en de verzoeken van de terbeschikkinggestelde om nadere informatie en het horen van deskundigen werden afgewezen. Het hof bevestigde de beslissing van de rechtbank Rotterdam, waarbij de terbeschikkingstelling werd verlengd.