Uitspraak
[appellant],
[geïntimeerde],
1.Het geding in eerste aanleg
8 januari en 30 april 2014 van de rechtbank Midden-Nederland, sector kanton, locatie Almere (hierna: de kantonrechter).
2.Het geding in hoger beroep
Behage het Uw Hof bij arrest uitvoerbaar bij voorraad:
3.De beoordeling van het geschilwijziging van eis
bevoegdheid Nederlandse rechter
vaststaande feiten
“Vanaf dat moment ging het allemaal heel snel. Voor ik het wist was de persoon opgestaan. Ik zag toen dat het [appellant] (toevoeging hof: [appellant]) was. Ik zag en voelde dat ze mij meteen aanvloog. Ik zag en voelde dat zij mij met de nagels van haar handen in mijn ogen krabte en met kracht in mijn ogen duwde. Ik voelde pijn aan mijn gezicht borst en armen. Ik stond in een hoek dus ik kon geen kant op. Wij vielen allebei op de grond. Ik viel achterover en [appellant] begon mij te schoppen en slaan en krabben. Ik probeerde mij te verweren door te slaan en te schoppen (…) [appellant] schopte steeds in de richting van mijn buik. Ik voelde pijn in mijn buik daardoor.”
“Ik ben naar de caravan gegaan en heb met verf op de caravan geschreven Big Bitch. (…)
Hierna kwam zij naar buiten en heeft mij gezien. We hebben toen gevochten. U vraagt mij of ik haar gekrabd heb. Nee ik heb dat niet gedaan. Zij wel. Als twee meiden vechten grijpen ze elkaar en krabben met de nagels. Dat is wel gebeurd. Ik heb haar niet gestompt. (…)
U vraagt mij of ik haar geschopt heb of in de buik wilde schoppen. Nee, absoluut niet. (…) Ik ben tijdens het vechten wel gevallen toen zij mij vastpakte. Ik heb haar toen ook vastgepakt, maar ik lag op de grond. De andere is geloof ik niet op de grond gevallen.”
“
Bevindingen bij lichamelijk onderzoek (zichtbaar uitwendig letsel)Op de linker wang bevindt zich een vijftal krassen met een lengte variërend van één tot vijf centimeter. Onder het linker oog, doorlopend tot op het linker bovenste ooglid, bevindt zich een vertikale kras met een lengte van ongeveer 4 centimeter (het oog van betrokkene werd naar verluidt dichtgedrukt terwijl het letsel werd toegebracht). Onder de kin een kras met een lengte van ongeveer 10 cm. Boven de linker borst twee schuine krassen met een lengte van ongeveer 8 centimeter. Op de buitenzijde van de rechter bovenarm, bovenaan een blauwe verkleuring van ongeveer twee centimeter doorsnee; in de verkleuring een kras. Op de binnenzijde van de rechter bovenarm, ook bovenaan, is een gebied van 4 bij 4 centimeter wisselend blauw verkleurd. Op de binnenzijde van de linker bovenarm drie blauwe verkleuringen met een doorsnee van 2-3 centimeter.”
“Pte komt met moeder. Sinds vorige opname, maar mn afgelopen 3 weken gaat het slacht met patiënte. Heeft veel woedeuitbarstingen naar familie en vriend toe met hierbij ook slaan. Is continue bezig met ex-vriendin van vriend (deze ligt in scheiding en heeft kind). Is hierbij achterdochtig, hoort praten en ziet haar lopen achter het huis. Ex-vriendin zou haar achtervolgen.”
“Op 8/9 gezien door de crisisdienst omdat patiënte veel boosheidsgevoelens uitte naar haar naasten, zoals familie, vriend, etc. nadat ex-vriendin van de vriend patiënte fysiek had aangevallen en verwond.”
“Mevrouw [geïntimeerde] is bij mij in de praktijk gekomen medio mei 2011 met ernstige stressgerelateerde klachten recidiverend. Oorzaak van deze klachten zijn een verlate verwerking (PTTS) van een ernstig bedreigende situatie welke haar is overkomen d.d. 8 augustus 2010.
Inhoudelijk kan ik u geen details verstrekken echter ik deel u mede dat in verband met deze klachten er 12 sessies van 90 minuten hebben plaats gevonden. De sessies hebben zich gericht op CGT, EMDR enkelvoudig trauma en hypnotherapie.
Mevrouw is thans redelijk hersteld en volgt nu eens per 6-8 weken therapeutische nazorg.
Op verzoek van cliënte deel ik u mede dat de kosten welke primair aan de 12 behandelsesseies zijn verbonden € 1710,- hebben bedragen.
Dit is exclusief het thans te volgen spoor van nazorg. De verwachte kosten hiervan zijn € 1710,-.”
Procedure in eerste aanleg
€ 3.290,- immateriële schade). [appellant] heeft verweer gevoerd.
Bespreking van de grieven
is voor de gebeurtenissen op 8 augustus 2010 en, naar het hof haar stellingen begrijpt, om die reden niet (volledig) aansprakelijk is voor de door [geïntimeerde] geleden schade. Volgens [appellant] heeft [geïntimeerde] hysterisch gereageerd op, naar het hof begrijpt, de aanwezigheid van [appellant] bij de caravan van [geïntimeerde].
€ 1.000,- heeft toegekend. Bij het antwoord op de vraag of dit bedrag te hoog is, zoals [appellant] betoogt, neemt het hof het volgende in aanmerking:
- [appellant] heeft [geïntimeerde] onverhoeds aangevallen en belaagd in haar eigen woonomgeving. Het ligt voor de hand dat [geïntimeerde] daar erg van is geschrokken en zich vervolgens enige tijd onveilig heeft gevoeld;
- Uit de overgelegde stukken betreffende de geestelijke gezondheid van [geïntimeerde] volgt dat [geïntimeerde] ten tijde van de aanval door [appellant] een kwetsbare vrouw was. Zij was bekend met verschillende psychiatrische klachten. [appellant] heeft daar zelf op gewezen. Onder deze omstandigheden is het niet verwonderlijk dat gebeurtenissen op
8 augustus 2010 een forse negatieve invloed hebben gehad op de - toch al fragiele - psychische gezondheid van [geïntimeerde]. De aangehaalde passages uit het medisch dossier van [geïntimeerde] bieden daarvoor steun;
- Uit het door de GGD-arts op 9 augustus 2010 opgestelde rapport volgt dat [geïntimeerde] diverse (weliswaar lichte) verwondingen heeft opgelopen bij de schermutselingen met [appellant]. Er is niet sprake van een enkele schram, maar van meerdere schrammen op verschillende plekken op het gezicht, de hals en de borst. Uit de door [geïntimeerde] overgelegde kleurenfoto’s volgt ook dat de schrammen duidelijk zichtbaar waren. Het betreft, anders dan [appellant] beweert, foto’s die door de politie zijn gemaakt kort na de aangifte (een afdruk van dezelfde foto’s bevindt zich bij het proces-verbaal van politie). Daarnaast heeft [geïntimeerde] een aantal blauwe plekken opgelopen.
Op basis van deze feiten en omstandigheden kan geconcludeerd worden dat [geïntimeerde] verschillende oppervlakkige verwondingen heeft opgelopen bij de aanval door [appellant] en dat deze aanval een negatieve invloed heeft gehad op haar psychisch welbevinden,
zeker ook gezien het feit dat [geïntimeerde] een zwakke psychische gezondheid had. Onder deze omstandigheden en rekening houdend met de bedragen die in soortgelijke gevallen door Nederlandse rechters aan smartengeld plegen te worden toegekend, zeker wanneer in aanmerking wordt genomen dat de laatste twee jaren hogere bedragen worden toegekend, acht het hof een bedrag van € 1.000,- aan smartengeld in dit geval zeker niet te hoog. De grieven falen om die reden. Het hof ziet geen enkele reden voor een onderzoek door een deskundige naar de omvang van de psychische schade, nu het door de rechtbank toegewezen bedrag gerechtvaardigd is op grond van de hiervoor door het hof reeds vastgestelde feiten en omstandigheden. Het hof laat dan nog daar dat [appellant] geen enkel belang heeft bij een dergelijk onderzoek, omdat de kosten daarvan, die vermoedelijk hoger zijn dan het toegewezen bedrag aan smartengeld, voor haar rekening zouden komen.
€ 1.000,- + € 1.168,75 + € 418,70 = € 2.587,45, te vermeerderen met wettelijke rente. Voor zover de kantonrechter meer heeft toegewezen, dient het vonnis te worden vernietigd, voor het overige kan het worden bekrachtigd.