Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
arrest van de eerste kamer van 2 juni 2015
[appellante],
[appellante],
Vesteda Investment Management B.V.,
Vesteda,
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 2 juni 2015 uitspraak gedaan in hoger beroep. De appellante, die in eerste aanleg gedaagde was, heeft niet tijdig grieven ingediend tegen het vonnis van de rechtbank Oost-Nederland. De rolbeschikking van 4 november 2014 stelde de appellante in de gelegenheid om op 16 december 2014 een memorie van grieven in te dienen. Echter, op deze datum heeft de appellante geen grieven ingediend, ondanks dat zij peremptoir was gesteld door de geïntimeerde, Vesteda Investment Management B.V. Na een uitstel van twee weken heeft de appellante wederom geen grieven ingediend op de rol van 30 december 2014, waarna aan Vesteda akte niet-dienen werd verleend.
Het hof heeft vastgesteld dat de appellante de door het hof gestelde termijnen voor het indienen van de memorie van grieven ongebruikt heeft laten verstrijken. Hierdoor is het recht van de appellante om alsnog grieven in te dienen komen te vervallen. Aangezien de appellante geen grieven heeft ontwikkeld tegen het vonnis waarvan beroep, en het vonnis van de rechtbank niet in strijd is met rechtsregels van openbare orde, heeft het hof het hoger beroep verworpen.
De appellante is in deze procedure als de in het ongelijk gestelde partij aangemerkt en is veroordeeld in de kosten van het geding in hoger beroep. De kosten zijn vastgesteld op € 683,- aan verschotten en € 447,- aan geliquideerd salaris voor de advocaat. Deze uitspraak is openbaar gedaan in aanwezigheid van de griffier.