Uitspraak
[appellante],
[geïntimeerde],
1.Het geding in eerste aanleg
2.Het geding in hoger beroep
" (…) te vernietigen het vonnis d.d. 6 februari 2013 door de rechtbank Noord-Nederland, afdeling privaatrecht, locatie Groningen, onder zaak\rolnummer 2098346 CV EXPL 13-7127 gewezen, en opnieuw rechtdoende, geïntimeerde bij arrest uitvoerbaar bij voorraad te veroordelen om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan appellante te betalen een bedrag van € 8.727,68 vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag te rekenen vanaf 28 januari 2013 tot de dag der algehele voldoening, kosten rechtens. "
3.De vaststaande feiten
" (…) [geïntimeerde] heeft op 1 juni 2010 aan [appellante] 1000,- euro overhandigd + 1 zak kleingeld.".
€ 3.203,76 het debetsaldo (afgerond) € 1,50 bedraagt.
"
(…) Hierbij verklaar ik [geïntimeerde] dat ik € 400,- heb overhandigd op bovenstaande datum aan [appellante]. In totaal is er een bedrag van € 1.150,- betaald aan [appellante] (…)."
4.Het geschil en de beslissing in eerste aanleg
In conventie: [geïntimeerde] veroordeeld om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan [appellante] te betalen een bedrag van € 635,60 vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag te rekenen vanaf 28 januari 2013 tot de dag der algehele voldoening, het vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad verklaard en het meer of anders gevorderde ontzegd;
In conventie en in reconventie: de proceskosten aldus gecompenseerd, dat iedere partij de eigen kosten draagt.
5.De omvang van het geschil
6.De motivering van de beslissing
€ 7.405,00 en € 960,- aan [geïntimeerde] zijn uitgekeerd en dat aan [appellante] de helft hiervan, oftewel een bedrag van € 12.323,60 toekomt.
Debetsaldo ING-betaalrekening € 3.202,00
Debetsaldo ABN AMRO-betaalrekening € 719,00
Aanslagen IB en ZVW 2008 t/m 2010 € 3.605,00
Vordering op [Z] € 5.435,00
Accountantskosten € 250,00
Eigen vermogen eenmanszaak € 1.877,00
Opruimkosten voormalige echtelijke woning € 1.889,00
Het hof begrijpt, gelet op de door [geïntimeerde] onder 11. van zijn memorie van antwoord gemaakte berekening, dat hij de vordering op [Z], in afwijking van bovenstaande door hem gemaakte vermogensopstelling, in aanmerking wenst te nemen voor een bedrag van
€ 5.379,25.
* Het debetsaldo van de gezamenlijke ING-betaalrekening (rekeningnummer [nummer])
* Belastingaanslagen
€ 2.682,-.
* Accountantskosten
* Opruimkosten voormalige echtelijke woning
€ 1.889,- onvoldoende heeft onderbouwd. Uit de overgelegde facturen blijkt weliswaar dat de afvalwerker [Y] respectieve bedragen van € 949,32, € 659,08 en € 280,83 aan Voegbedrijf [geïntimeerde] in rekening heeft gebracht, maar hieruit kan niet worden afgeleid dat deze bedragen betrekking hebben op het opruimen van de voormalige echtelijke woning. Uit de facturen blijkt weliswaar, zoals [geïntimeerde] stelt, dat de containers begin november 2011 zijn geplaatst op het adres [adres] te [woonplaats], zijnde het adres van de voormalige echtelijke woning, maar in de omschrijvingen van de afvalverwerker wordt melding gemaakt van bedrijfsafval en bouw- en sloopafval. Bovendien wordt als plaatsingsadres "Voegbedrijf [geïntimeerde]" vermeld. Daarmee is onvoldoende vast komen te staan dat voormelde facturen betrekking hebben op kosten die zijn gemaakt voor het opruimen van de voormalige echtelijke woning. Niet uitgesloten kan immers worden dat voormelde facturen betrekking hebben op werkzaamheden van het bedrijf van de man, die hebben plaatsgevonden ná de peildatum. Het door de man opgevoerde bedrag van
€ 1.889,- komt derhalve niet voor verrekening in aanmerking.
Belastingaanslagen € 2.374,00
Vordering op [Z]
€ 5.379,25
€ 1.000,-, '1 zak kleingeld' aan [appellante] heeft overhandigd. Een nadere specificering bijvoorbeeld waarvan het kleingeld afkomstig was en op grond waarvan [geïntimeerde] meende dat de inhoud € 800,- bedroeg, is uitgebleven. De inhoud van die zak is daarmee naar het oordeel van het hof niet vast te stellen, zodat, zoals de rechtbank ook heeft overwogen, van de juistheid van de stellingen van [appellante] dient te worden uitgegaan. Dit betekent dat het ervoor moet worden gehouden dat de inhoud van de zak met kleingeld
€ 150,- heeft bedragen.
€ 400,-, tevens een contante betaling van € 750,- aan [appellante] heeft gedaan. Dit is door [appellante] betwist.
" Hierbij verklaar ik [geïntimeerde] dat ik € 400,- heb overhandigd op bovenstaande datum aan [appellante]. In totaal is er een bedrag van € 1.150,- betaald aan [appellante]
. ".
(€ 1.000,- + € 150,- + € 1.150,-) in mindering dient te strekken op het aan [appellante] toekomende bedrag van € 8.446,22, zodat door [geïntimeerde] nog resteert te voldoen een bedrag van € 6.146,22.
De proceskosten