Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
COGAS ENERGIE B.V.,
1.Het geding in eerste aanleg
2.Het geding in hoger beroep
3.De vaststaande feiten
4.De motivering van de beslissing in principaal en incidenteel hoger beroep
Op basis van het door mij ingestelde onderzoek, en de analyse van de aan mij ter beschikking gestelde stukken en het beeldmateriaal, ben ik van oordeel dat de brand is ontstaan in de hoofdverdeelinrichting en wel op de locatie waar de verschillende aders van de hoofdstroomkabels op de verdeelinrichting waren aangesloten. Meegewogen dat slechts hoofdstroomkabel 2 stroomvoerende was én verder op deze locatie geen andere potentiële brandoorzaak voorhanden was, is het zeer waarschijnlijk dat als direct gevolg van een verhoogde temperatuur in tenminste één ader van deze hoofdstroomkabel, tot een isolatiedefect heeft geleid met onderhavige brand als resultaat.
Voorts heeft [de deskundige 2] op overtuigende wijze bericht dat en waarom het geconstateerde gebrek in de installatie gekwalificeerd moet worden als een onmiddellijk gevaar (voor brand en de veiligheid van personen en/of bezittingen); daaraan doet niet af dat de installatie twee jaar probleemloos heeft gefunctioneerd en dat pas anderhalve maand na de inspectie door Cogas brand is uitgebroken. Dat gevaar had voor de inspecteur van Cogas aanleiding moeten zijn direct na de inspectie de gebreken met de installatieverantwoordelijke door te nemen.
5.De beslissing
roldatum 23 juni 2015, waarna dag en uur van de comparitie (ook indien voormelde opgave van een of meer van partijen ontbreekt) door de raadsheer-commissaris zullen worden vastgesteld,