ECLI:NL:GHARL:2015:5157

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
9 juli 2015
Publicatiedatum
9 juli 2015
Zaaknummer
200.159.342
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek tot publicatie beschikking kantonrechter in Centraal Curatele- en Bewindregister

In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 9 juli 2015 uitspraak gedaan in hoger beroep over een verzoek van de bewindvoerder tot publicatie van een beschikking van de kantonrechter in het Centraal Curatele- en Bewindregister. De zaak betreft [verzoeker], die onder bewind is gesteld, en de bewindvoerder, die verzocht heeft om de beschikking van de kantonrechter van 20 februari 2012 te publiceren. De kantonrechter had eerder het verzoek tot ondercuratelestelling van [verzoeker] afgewezen, maar de bewindvoerder wilde de beschikking laten registreren.

Tijdens de mondelinge behandeling op 28 mei 2015 is [verzoeker] verschenen, bijgestaan door zijn advocaat, evenals de bewindvoerder. Het Openbaar Ministerie en andere belanghebbenden waren niet verschenen. Het hof heeft vastgesteld dat er onvoldoende bewijs is dat registratie van het bewind noodzakelijk is ter bescherming van [verzoeker]. [verzoeker] heeft aangevoerd dat hij geen verkwistend gedrag vertoont en dat er geen recente incidenten zijn die registratie rechtvaardigen. De bewindvoerder heeft betoogd dat publicatie als een soort waarborg dient, maar het hof oordeelt dat de belangen van [verzoeker] zonder publicatie voldoende zijn beschermd.

Het hof heeft de beschikking van de kantonrechter vernietigd voor zover deze betrekking had op de publicatie van de beschikking in het register en heeft het verzoek van de bewindvoerder tot registratie van het bewind afgewezen. De kosten van het geding in hoger beroep zijn gecompenseerd, waarbij iedere partij de eigen kosten draagt.

Uitspraak

GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN

locatie Arnhem
afdeling civiel recht
zaaknummer gerechtshof 200.159.342
(zaaknummer rechtbank Gelderland, sector kanton, 2998204)
beschikking van de familiekamer van 9 juli 2015
inzake
[verzoeker],
wonende te [woonplaats] ,
verzoeker in hoger beroep, verder te noemen: [verzoeker] ,
advocaat: mr. C.A. Boeve te Putten,
en
[verweerder], in zijn hoedanigheid van bewindvoerder,
gevestigd te [plaatsnaam],
verweerder in hoger beroep, verder te noemen: de bewindvoerder,
advocaat: mr. B.J.H.L. Brouwer te Apeldoorn,
en
het Openbaar Ministerie in het arrondissement Oost-Nederland,
verweerder, verder te noemen “het Openbaar Ministerie”.
Als overige belanghebbenden zijn aangemerkt:
[belanghebbende 1],
wonende te [woonplaats] ,
en
[belanghebbende 2],
wonende te [woonplaats] ,
en
[belanghebbende 3],
wonende te [woonplaats] .

1.Het geding in eerste aanleg

Het hof verwijst voor het geding in eerste aanleg naar de beschikking van de kantonrechter (rechtbank Gelderland, sector kanton, zittingsplaats Zutphen) van 24 juni 2014, uitgesproken onder voormeld zaaknummer.

2.Het geding in hoger beroep

2.1
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het beroepschrift, ingekomen op 24 september 2014;
- het verweerschrift, ingekomen op 6 januari 2015.
2.2
De mondelinge behandeling heeft op 28 mei 2015 plaatsgevonden. [verzoeker] is in persoon verschenen, bijgestaan door zijn advocaat. Ook de bewindvoerder is verschenen, bijgestaan door zijn advocaat. Het Openbaar Ministerie en de overige belanghebbenden zijn behoorlijk opgeroepen, maar niet verschenen.

3.De vaststaande feiten

3.1
[verzoeker] is geboren op [geboortedatum] 1952.
3.2
Bij beschikking van 20 februari 2012 heeft de kantonrechter in de rechtbank Zutphen, locatie Harderwijk, bewind ingesteld over alle goederen die toebehoren of zullen toebehoren aan [verzoeker] en [verweerder] benoemd tot bewindvoerder.
3.3
Bij verzoekschrift, ingekomen bij de kantonrechter in de rechtbank Gelderland, zittingsplaats Zutphen, op 14 april 2014, heeft de officier van justitie verzocht [verzoeker] onder curatele te stellen. Ter mondelinge behandeling heeft de bewindvoerder verzocht het bewind te publiceren althans te registreren.
3.4
Bij de bestreden - uitvoerbaar bij voorraad verklaarde - beschikking heeft de kantonrechter het verzoek tot ondercuratelestelling van [verzoeker] afgewezen en bepaald dat de beschikking van de kantonrechter te Harderwijk van 20 februari 2012, waarbij het bewind is ingesteld, zal worden gepubliceerd in het Centrale Curatele- en Bewindregister.

4.De omvang van het geschil

4.1
In geschil is het verzoek van de bewindvoerder tot publicatie van de beschikking van de kantonrechter van 20 februari 2012. De rechtbank heeft in de bestreden beschikking dit verzoek toegewezen.
4.2
[verzoeker] is met één grief in hoger beroep gekomen tegen de beschikking van
24 juni 2014. Deze grief ziet op de publicatie van de beschikking van de kantonrechter van
20 februari 2012 in het Centraal Curatele- en Bewindregister. [verzoeker] verzoekt het hof de bestreden beschikking te vernietigen en dit verzoek (zo begrijpt het hof) alsnog af te wijzen.

5.De motivering van de beslissing

5.1
Ingevolge artikel 1:436, derde lid, van het Burgerlijk Wetboek (hierna: BW) kan de kantonrechter hetzij op verzoek van degene die gerechtigd is onderbewindstelling te verzoeken als bedoeld in artikel 432, eerste en tweede lid BW of op verzoek van de bewindvoerder, hetzij ambtshalve bepalen dat een beschikking tot onderbewindstelling wegens een lichamelijke of geestelijke toestand, voor zover het bewind alle goederen betreft, die de rechthebbende toebehoren of zullen toebehoren, en een beschikking houdende benoeming, schorsing of ontslag van de bewindvoerder vanwege de griffier in het register, als bedoeld in artikel 391, worden ingeschreven.
5.2
Uit de memorie van Toelichting van de genoemde wetsbepaling (Tweede Kamer 2011-2012, kamerstukken 33 054, nummer 3, pagina 28) volgt dat een dergelijke registratie volgens de wetgever in beginsel dient ter bescherming van de rechthebbende en geldt als een inperking van de privacy van de betrokken rechthebbende. Tot publicatie van het bewind kan worden overgegaan indien sprake is van problematische schulden of verkwisting dan wel wanneer sprake is van bewind ingesteld op grond van een geestelijke of lichamelijke toestand. Een toe te passen beschermingsmaatregel moet niet verder ingrijpen dan noodzakelijk is. Gelet op het voorgaande acht het hof inschrijving in het register van bewind dat is ingesteld op grond van een geestelijke of lichamelijke toestand alleen aan de orde indien dit in het concrete geval voor de bescherming van de betreffende rechthebbende noodzakelijk is.
5.3
[verzoeker] heeft gesteld dat een publicatie niet nodig is. Hij is niet verkwistend. Hij gaat geen afspraken aan die hij niet na kan komen. Derden noch [verzoeker] behoeven de eerder bedoelde bescherming. [verzoeker] verwijst naar het rapport van de GGZ van 27 januari 2014, waarin staat dat het onduidelijk is of [verzoeker] een stoornis heeft en zo ja welke. [verzoeker] heeft een second opinion aangevraagd. In het verleden zijn er financiële problemen geweest, maar die zijn voorbij. Hij heeft gedurende lange tijd geen terugval gehad. [verzoeker] heeft een sociaal netwerk. Hij overlegt met zijn adviseurs, waaronder de bewindvoerder of de advocaat, voordat hij iets doet of rechtshandelingen verricht, aldus [verzoeker] .
5.4
De bewindvoerder voert aan dat de publicatie van het bewind als stok achter de deur dient te dienen. Het geeft de bewindvoerder en [verzoeker] zekerheid voor het geval er een terugval is. In het beroepschrift zijn geen zwaarwegende persoonlijke argumenten te lezen waarom publicatie ongewenst is. De bewindvoerder refereert zich aan het oordeel van het hof.
5.5
Gelet op de stukken en hetgeen ter mondelinge behandeling over en weer is verklaard is het hof van oordeel dat onvoldoende is aangetoond dat registratie van het bewind noodzakelijk is ter bescherming van [verzoeker] dan wel ter voorkoming van het aangaan van nieuwe schulden door [verzoeker] . Naast het incident dat [verzoeker] in het verleden een bedrijfspand met woning wilde kopen of huren, is niet gebleken dat zich in het afgelopen jaar andere incidenten hebben voorgedaan. Er zijn ook geen schulden bijgekomen. [verzoeker] heeft regelmatig contact met de bewindvoerder, zijn advocaat en een maatschappelijk medewerker en dat verloopt goed. Gebleken is dat [verzoeker] bij vragen het overleg zoekt met de bewindvoerder (per mail) of contact opneemt met zijn advocaat. Het hof acht de belangen van [verzoeker] thans, zonder publicatie, voldoende beschermd. De grieven van [verzoeker] dienen dan ook te slagen. Het hof zal de bestreden beschikking ten aanzien van de publicatie van de beschikking van de kantonrechter in Harderwijk van 20 februari 2012 in het Centrale Curatele- en Bewindregister vernietigen en beslissen als volgt.

6.De beslissing

Het hof, beschikkende in hoger beroep:
vernietigt de beschikking van de kantonrechter (rechtbank Gelderland, sector kanton, zittingsplaats Zutphen) van 24 juni 2015, voor zover aan het oordeel van het hof onderworpen, en in zoverre opnieuw beschikkende:
wijst het verzoek van de bewindvoerder tot registratie van het bewind in het Centraal Curatele- en Bewindregister alsnog af;
compenseert de kosten van het geding in hoger beroep in die zin, dat iedere partij de eigen kosten draagt.
Deze beschikking is gegeven door mrs. G.P.M. van den Dungen, P.M.M. Mostermans en
R. Feunekes, bijgestaan door mr. M. Ligtenberg-Vastenholt als griffier, en is op 9 juli 2015 uitgesproken in het openbaar in tegenwoordigheid van de griffier.