In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 9 juli 2015 uitspraak gedaan in hoger beroep over een verzoek van de bewindvoerder tot publicatie van een beschikking van de kantonrechter in het Centraal Curatele- en Bewindregister. De zaak betreft [verzoeker], die onder bewind is gesteld, en de bewindvoerder, die verzocht heeft om de beschikking van de kantonrechter van 20 februari 2012 te publiceren. De kantonrechter had eerder het verzoek tot ondercuratelestelling van [verzoeker] afgewezen, maar de bewindvoerder wilde de beschikking laten registreren.
Tijdens de mondelinge behandeling op 28 mei 2015 is [verzoeker] verschenen, bijgestaan door zijn advocaat, evenals de bewindvoerder. Het Openbaar Ministerie en andere belanghebbenden waren niet verschenen. Het hof heeft vastgesteld dat er onvoldoende bewijs is dat registratie van het bewind noodzakelijk is ter bescherming van [verzoeker]. [verzoeker] heeft aangevoerd dat hij geen verkwistend gedrag vertoont en dat er geen recente incidenten zijn die registratie rechtvaardigen. De bewindvoerder heeft betoogd dat publicatie als een soort waarborg dient, maar het hof oordeelt dat de belangen van [verzoeker] zonder publicatie voldoende zijn beschermd.
Het hof heeft de beschikking van de kantonrechter vernietigd voor zover deze betrekking had op de publicatie van de beschikking in het register en heeft het verzoek van de bewindvoerder tot registratie van het bewind afgewezen. De kosten van het geding in hoger beroep zijn gecompenseerd, waarbij iedere partij de eigen kosten draagt.