Het hof overweegt als volgt. Het hof neemt als uitgangspunt dat de man de verwekker van [het kind] is, zodat hem in beginsel de mogelijkheid van erkenning niet kan worden onthouden. Wel dient de vraag te worden beantwoord of de erkenning de belangen van de vrouw bij een ongestoorde verhouding met [het kind] of de belangen van [het kind] zou schaden. In deze rust op de vrouw de plicht feiten en omstandigheden te stellen waaruit kan worden afgeleid dat zij een in rechte te respecteren belang heeft bij de weigering tot het verlenen van toestemming tot de erkenning van [het kind] door de man. Daarin is de vrouw, naar het oordeel van het hof, geslaagd. Het is uit de stukken in het geding en hetgeen tijdens de mondelinge behandeling is besproken voldoende aannemelijk geworden dat het verzoek van de man tot verkrijging van vervangende toestemming tot erkenning van [het kind] dient te worden afgewezen, nu zowel het belang van de vrouw als het belang van [het kind] onevenredig dreigt te worden geschaad wanneer de man [het kind] zal erkennen.
Duidelijk is geworden dat de onderlinge verhouding tussen partijen zeer ernstig is verstoord en dat zij geen enkel vertrouwen in elkaar hebben. Partijen zijn geenszins in staat gebleken met elkaar te communiceren. Voor een evenwichtige sociaalpsychologische en emotionele ontwikkeling is van belang dat een kind opgroeit in een rustige, stabiele en veilige opvoedingssituatie zonder dreigende inbreuken van buitenaf. Het hof is van oordeel dat er sprake is van dergelijke dreigende inbreuken ingeval van erkenning van [het kind] door de man. Uit de door de vrouw overgelegde e-mailcorrespondentie van de man aan de vrouw komt naar voren dat de man vanaf de geboorte van [het kind] agressieve en bedreigende mails aan de vrouw heeft gestuurd. Gelet op het grote aantal van deze berichten, is het zonder meer begrijpelijk dat dit bij de vrouw tot spanningen heeft geleid en dat de man het vertrouwen van de vrouw ernstig heeft geschaad. Bovendien blijkt uit de gedragingen van de man, zoals het tot tweemaal toe in Frankrijk erkennen van [het kind] en de poging om [het kind] ingeschreven te krijgen in de registers van de Franse burgerlijke stand zonder de vrouw daarover in te lichten, dat hij het gezag van de vrouw ondermijnt. Het hof acht voldoende aannemelijk gemaakt dat er bij de vrouw sprake is van reële angst voor de man, ten gevolge van de gebeurtenissen in het verleden, die zijn weerslag hebben op de vrouw en daardoor op [het kind], hetgeen niet in het belang van [het kind] wordt geacht. De raad heeft zulks ook tijdens de mondelinge behandeling benadrukt. Bij de vrouw is sprake van meer dan slechts emotionele weerstand tegen erkenning van [het kind] door de man. De angst van de vrouw ziet vooral op de gevolgen van erkenning, welke angst betrekking heeft op het door de man willen uitoefenen van invloed op de opvoeding en verzorging van [het kind]. Uit de door de vrouw overgelegde correspondentie komt duidelijk naar voren dat de man eisend en dwingend is in zijn opstelling en geen genoegen lijkt te nemen met een vaderrol op afstand. De man heeft onvoldoende aannemelijk gemaakt dat deze angst van de vrouw voor hem niet langer, althans niet in die mate, terecht is. Het hof is van oordeel dat erkenning onder deze omstandigheden het aanmerkelijke risico met zich brengt dat de verhouding tussen de vrouw en [het kind] meer dan thans het geval is onder druk komt te staan, onder meer door de mogelijkheden die gaan ontstaan op het moment dat de man [het kind] heeft erkend. Zoals ook de raad heeft verklaard zit [het kind] tussen zijn ouders in en is het in zijn belang dat hij zoveel mogelijk uit de strijd tussen de ouders wordt gehouden teneinde te voorkomen dat [het kind] op termijn in zijn ontwikkeling zal worden bedreigd.
Gelet op het voorgaande is het hof van oordeel dat de belangen van [het kind] bij een rustige, stabiele en veilige opvoedingssituatie worden geschaad ingeval van erkenning door de vader en sprake is van reële risico’s dat hij wordt belemmerd in een evenwichtige sociaalpsychologische en emotionele ontwikkeling. Met de erkenning zullen ook de belangen van de vrouw bij een ongestoorde verhouding met [het kind] worden getroffen. Bovengenoemde angst en spanningen bij de vrouw hebben immers naar te verwachten is hun weerslag op [het kind] en daarmee een negatieve invloed op de relatie tussen de vrouw en [het kind]. Bij die stand van zaken kan thans geen doorslaggevend gewicht toekomen aan het belang van de man bij erkenning van zijn relatie met [het kind] als een familierechtelijke betrekking.
Wel acht het hof het, evenals de raad, in het belang van [het kind] dat de ouders, ondanks het gegeven dat de ouders ver uit elkaar wonen, gaan werken aan hun onderlinge verstandhouding en aan wederzijdse vertrouwen. Als de ouders op de wijze doorgaan zoals nu het geval is, zal [het kind] mogelijk opgroeien met een negatief vaderbeeld, hetgeen ook niet in het belang is van zijn ontwikkeling.