Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
verzoekster in het principaal hoger beroep,
1.Het geding in eerste aanleg
2.Het geding in hoger beroep
3.De vaststaande feiten
4.De omvang van het geschil
5.De motivering van de beslissing
tot 25 juli 2015. Daartoe overweegt het hof het volgende. Vast is komen te staan dat niet of nauwelijks sprake is geweest van een huwelijkse samenwoning en dat partijen feitelijk een kortstondig huwelijk hebben gehad. De afwikkeling van de echtscheidingsprocedure in Nederland heeft door de procedure in Jordanië langer geduurd dan de gebruikelijke termijn van ongeveer 1 jaar na indiening van het verzoekschrift (26 maart 2012). Grief 2 in het principaal hoger beroep en grief 2 in het incidenteel hoger beroep (voor zover deze betrekking heeft op de duur van de alimentatieverplichting) zijn dan ook tevergeefs voorgedragen.
6.De slotsom
7.De beslissing
17 september 2015;
15 oktober 2015, te reageren;