4.4De Coöperatie heeft een memorie van antwoord tevens conclusie van eis in incident tevens akte wijziging c.q. vermeerdering van eis in de hoofdzaak genomen (met producties). De conclusie van de incidentele vordering luidt:
"(...) bij arrest in incident, voor zo ver mogelijk uitvoerbaar bij voorraad,
I. Grow-Company te veroordelen om binnen twee dagen na betekening van het in dezen te wijzen arrest in incident, althans binnen een door Uw Hof in goede justitie te bepalen termijn, alle door haar ten laste van de Coöperatie gelegde beslagen op te heffen en door te (doen) halen in de betreffende Openbare Registers, zulks op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 5.000,--, althans een door Uw Hof in goede justitie te bepalen bedrag, voor iedere dag (een dagdeel daaronder begrepen) dat Grow-Cornpany, daartoe nalatig is;
II. Grow-Company te veroordelen om binnen twee dagen na betekening van het in dezen te wijzen arrest in incident, althans binnen een door Uw Hof in goede justitie te bepalen termijn, zekerheid te stellen voor de schade die door het beslag is veroorzaakt voor een bedrag van € 160.000,-- althans een door Uw Hof in goede justitie te bepalen bedrag, en wel door het (doen) afgeven van een deugdelijke en “harde” bankgarantie voor vermeld bedrag, zulks op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 5.000,-- althans een door uw hof in goede justitie te bepalen bedrag per dag (een dagdeel daaronder begrepen), dat Grow-Company daartoe nalatig is:
met veroordeling van Grow-Company in de kosten van dit geding en in de alsmede te veroordelen in de proceskosten en in de nakosten welke forfaitair zijn vastgesteld op € 131,-- zonder betekening van het arrest, welk bedrag dient te worden verhoogd met € 68,-- indien het niet binnen veertien dagen na aanschrijving is voldaan en het arrest alsnog wordt betekend en zowel de proceskosten als de nakosten, voor zover mogelijk, te vermeerderen met de wettelijke rente indien deze kosten niet zijn voldaan binnen veertien dagen na het in dezen te wijzen arrest."
De conclusie in de hoofdzaak luidt:
"(...) bij arrest, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:
Grow-Company niet ontvankelijk te verklaren in het hoger beroep althans de door Grow-Company ingestelde grieven af te wijzen en het tussenvonnis van de rechtbank van 30 april 2014 te bekrachtigen;
Grow-Company te veroordelen om binnen twee dagen na betekening van het in dezen te wijzen arrest, althans binnen een door Uw Hof in goede justitie te bepalen termijn, zekerheid te stellen voor de schade die door Grow-Company is veroorzaakt voor een bedrag van € 640.000,-- althans een door Uw Hof in goede justitie te bepalen bedrag, en wel door het (doen) afgeven van een deugdelijke en “harde” bankgarantie voor vermeld bedrag, zulks op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 5.000- althans een door uw hof in goede Justitie te bepalen bedrag per dag (een dagdeel daaronder begrepen), dat Grow-Company daartoe nalatig is;
Zowel in conventie als in reconventie:
Grow-Company te veroordelen in de kosten van het geding alsmede te veroordelen in de nakosten welke forfaitair zijn vastgesteld op € 131,-- zonder betekening van het arrest, welk bedrag dient te worden verhoogd met € 68,-- indien het niet binnen veertien dagen na aanschrijving is voldaan en het arrest alsnog wordt betekend en zowel de proceskosten als de nakosten, voor zover mogelijk, te vermeerderen met de wettelijke rente indien deze kosten niet zijn voldaan binnen veertien dagen na het in dezen te wijzen arrest."