Uitspraak
[appellant],
Libau,
1.Het geding in eerste aanleg
8 juni 2011 en 18 april 2012 van de rechtbank Groningen.
2.Het geding in hoger beroep
3.De beoordeling
grieven I en IIIkomt [appellant] op tegen het oordeel van de rechtbank dat Libau bij de totstandkoming van de door haar gebezigde (historische) omschrijvingen van de door haar geselecteerde panden, waarvan meerdere aan [appellant] dan wel zijn familie hebben toebehoord, gebruik heeft gemaakt van diverse historische bronnen en volksverhalen (rechtsoverweging 4.4). [appellant] heeft gesteld dat de aanwijzing van monumenten op grond van de Monumentenwet 1988 dient te geschieden op basis van objectieve en verifieerbare gegevens. De rechtbank heeft volgens hem niet gemotiveerd van welke historische bronnen Libau gebruik heeft gemaakt. Bovendien had Libau zich naar zijn mening niet op volksverhalen mogen baseren.
grieven IV tot en met IXbestrijden vanuit verschillende invalshoeken het oordeel van de rechtbank dat Libau niet onrechtmatig heeft gehandeld ten opzichte van [appellant] .