Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
kantoorhoudende te Lelystad,
hierna te noemen: de GI,
hierna te noemen: de pleegouders.
[de moeder] ,
hierna te noemen: de moeder,
advocaat mr. H.M.A.W. Erven, kantoorhoudende te Lelystad.
1.Het geding in eerste aanleg
2.Het geding in hoger beroep
3.Feiten en achtergronden
4.De motivering van de beslissing
De motiveringsklacht
De achttienmaandtermijn
- dat de huidige onbegeleide omgang van 1 keer per drie weken ook volgens de raad
prima verloopt en de raad in zijn rapport dringend verzoekt de omgang uit te breiden;
- dat de kinderen gehecht zijn aan de vader en de beslissing in strijd is met artikel 8
EVRM en artikel 3 IVRK;
- dat het algemeen bekend is dat het beletten van terugkeer schadelijk is;
- dat onbegrijpelijk is dat het hof in zijn eerdere beschikking niet het verzoek van de
vader heeft gehonoreerd om diagnostisch onderzoek te laten afnemen bij de vader;
- dat de raad zich in zijn rapport baseert op aannames en het raadsrapport innerlijk
tegenstrijdig is althans onvoldoende onderbouwd bijvoorbeeld waar de raad
aanneemt dat de vader over voldoende opvoedingsvaardigheden beschikt maar niet
over voldoende specifieke opvoedingsvaardigheden voor de bovengemiddelde
opvoedingsbehoeften van [de minderjarige1] en [de minderjarige2] .
5.De slotsom
6.De beslissing
mr. M.P. den Hollander en is uitgesproken ter openbare terechtzitting van dit hof van
4 augustus 2015 in bijzijn van de griffier.