In deze zaak gaat het om een hoger beroep van Jaegers & Soons advocaten-belastingkundigen tegen een vonnis van de kantonrechter van de rechtbank Gelderland, zittingsplaats Nijmegen, waarin de kantonrechter zich onbevoegd verklaarde om te oordelen over de hoogte van de declaraties van Jaegers & Soons. De zaak betreft een geschil over betaling voor werkzaamheden die door Jaegers & Soons zijn verricht in een strafzaak tegen de geïntimeerde, die directeur is van Wijchens Wegenbouw B.V. De kantonrechter oordeelde dat de overeenkomst van opdracht tot stand was gekomen tussen Jaegers & Soons en Wijchens Wegenbouw, maar dat de geïntimeerde de schuld van Wijchens Wegenbouw had overgenomen. De kantonrechter verwierp de verweren van de geïntimeerde dat hij niet gehouden was om de facturen te voldoen, maar verklaarde zich onbevoegd op basis van de artikelen 32 tot en met 40 van de Wet tarieven in burgerlijke zaken (Wtbz).
In hoger beroep heeft Jaegers & Soons de onbevoegdverklaring bestreden. Het hof oordeelt dat de Wtbz niet van toepassing is op de werkzaamheden in een strafzaak en dat de kantonrechter zich ten onrechte onbevoegd heeft verklaard. Het hof vernietigt het vonnis van de kantonrechter en wijst de zaak terug naar de kantonrechter voor verdere behandeling. Het hof reserveert de kosten van het hoger beroep totdat er in eerste aanleg een eindvonnis is gewezen. Dit arrest is uitgesproken op 8 september 2015.