4.5De rechtbank is van oordeel dat, nu het geschil waar het hier om gaat alleen [appellant] en [geïntimeerde] betreft, de verdeling niet behoeft te wachten op een oplossing voor het geschil, dit te meer niet nu [appellant] bereid is gebleken (…) een adequaat bedrag in depot bij de notaris te laten voor het geval [geïntimeerde] schade blijkt te ondervinden doordat niet voldaan is aan de garantie van artikel 5f. Het standpunt van [appellant] , dat hij de in artikel 5f omschreven garantie slechts wil geven voor de periode tot oktober 2006, toen hij het pand verlaten heeft en [geïntimeerde] het heeft betrokken komt daarbij redelijk voor. (…) Een bedrag van € 60.000,00 van de door [geïntimeerde] aan [appellant] te betalen koopsom voor het registergoed (…) moet bij de notaris blijven in afwachting van een oplossing voor het geschil tussen [appellant] en [geïntimeerde] over het door [geïntimeerde] gestelde niet leveren van schone grond. (….).'
Met betrekking tot de grief:
3. Met de grief – in samenhang met de door [appellant] laatstelijk bij memorie van grieven gedane eiswijziging – wordt het geschil tussen partijen ter beoordeling aan het hof voorgelegd.
4. Het hof is van oordeel dat de toenmalige rechtbank Assen in het litigieuze vonnis, blijkens de hiervoor in rechtsoverweging 2 onder (v) weergegeven motivering van haar hiervoor in rechtsoverweging 2 onder (iv) grotendeels geparafraseerd weergegeven beslissing, [geïntimeerde] niet is gevolgd in zijn eis ‘
dat [appellant] een schonegrondverklaring afgeeft voordat hij afneemt.’De woorden
‘c.q. schonegrondverklaring’in de hiervoor in rechtsoverweging 2 onder (iv) letterlijk uit het dictum onder punt 3 aangehaalde zinsnede
‘in afwachting van een oplossing voor het geschil omtrent de verontreiniging c.q. schonegrondverklaring’behelzen naar het oordeel van het hof een kennelijke verschrijving.
5. Bij het geschil tussen partijen gaat het in de kern om de vraag of
[geïntimeerde] in redelijkheid kan verlangen dat het bedrag van € 60.000,-- nog langer in depot blijft.
6. Het hof is van oordeel dat dit niet het geval is. Er zijn inmiddels meer dan zes jaren verstreken sedert de onroerende zaak, om welke het hier gaat, door [geïntimeerde] is verkregen zonder dat van zijn zijde een voldoende concreet initiatief is ontwikkeld, dat ertoe zou leiden dat duidelijk werd aan wie het in depot verblijvende bedrag van € 60.000,-- toevalt. Daarbij tekent het hof aan dat, nu toenmalige rechtbank Assen in het eerder genoemde vonnis van 2 april 2008 het standpunt van [geïntimeerde] omtrent de schonegrondverklaring niet tot de hare heeft gemaakt, het, gelet op het bepaalde in art. 5 aanhef en onder f van de notariële akte, op zijn weg lag om het benodigde initiatief te ontplooien.
7. Bij vorenstaand oordeel kan in het midden blijven, of ter zake van verontreiniging van de bedoelde onroerende zaak vorderingen van [geïntimeerde] jegens [appellant] bestaan, nu dit voor de beantwoording van de in rechtsoverweging 5 bedoelde vraag, gelet op het in rechtsoverweging 6 overwogene niet van belang is.
8. De door [appellant] gevorderde medewerking ter zake van het depot is derhalve toewijsbaar.
9. Dat is evenwel niet het geval met de door [appellant] gevorderde verklaring voor recht, nu zijn vorderingen in dit opzicht naar het oordeel van het hof onvoldoende zijn onderbouwd, te meer daar voor het hof in verband met de bij memorie van grieven door hem gedane wijziging van eis niet duidelijk is, in hoeverre hij zijn in eerste aanleg opgeworpen stellingen in hoger beroep heeft gehandhaafd. Bovendien heeft hij ook zelf getreuzeld met het ontplooien van voldoende initiatieven om tot beëindiging van het geschil als in het litigieuze vonnis bedoeld te geraken en zo het deblokkeren van het depot te bewerkstelligen.
10. Hetgeen partijen nog anderszins hebben aangevoerd, dient als in het hiervoor overwogene te worden begrepen dan wel als niet ter zake doende te worden verworpen.
11. Voor een veroordeling in de proceskosten acht het hof geen plaats, nu partijen als broers in familierechtelijke betrekking tot elkaar staan en het gaat om een met die betrekking samenhangend geschil.
12. Het door [appellant] gevorderde dient te worden toegewezen in voege als in het dictum van dit arrest omschreven. De kosten van het geding zullen worden gecompenseerd in die zin dat elke partij de eigen kosten zal dragen.