Uitspraak
de man,
de vrouw,
1.Het geding in eerste aanleg
2.Het geding in hoger beroep
3.De beoordeling
"Als je het mij misgunt hou je het toch zelf!"Pas bijna vijf jaar later, in 2012, kwam de vrouw weer op haar wens tot indexering terug. De man heeft er aldus gerechtvaardigd op vertrouwd dat de vrouw afzag van de indexering en hij is door het handelen van de vrouw nu geconfronteerd met een aanzienlijke vordering ineens die hij slechts in termijnen kan voldoen en hem niet in staat stelt een aanvullende studiebijdrage te betalen voor zijn nog studerende meerderjarige kinderen. De vrouw heeft ook geen enkele behoorlijke verklaring gegeven voor haar stilzitten, terwijl ze zich kennelijk wel bewust was van de toepassing van indexering.
"Als je het mij misgunt hou je het toch zelf!"moet gezien worden als een feitelijke constatering, in elk geval kan er niet uit opgemaakt worden dat de vrouw zich neerlegde bij de weigering van de man om te indexeren. Bovendien is een enkele opmerking onvoldoende om rechtsverwerking aan te nemen.
"Als je het mij misgunt hou je het toch zelf!"Het hof sluit zich te dien aanzien aan bij het oordeel van de rechtbank, dat het enkele tijdsverloop of het enkel stilzitten aan de zijde van de vrouw - wat hier ook van zij - onvoldoende is voor het aannemen van rechtsverwerking en dat de zinsnede in de brief een emotionele uiting betreft, waaraan de man redelijkerwijs niet de conclusie heeft mogen verbinden dat de vrouw afzag van de indexering, temeer nu de rest van de brief duidelijk maakt dat de vrouw die indexering wel degelijk wenste. Daarnaast is ook juist, zoals de vrouw aanvoert, dat de zin - letterlijk gelezen - slechts een feitelijke constatering inhoudt.