In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 22 september 2015 uitspraak gedaan in hoger beroep over de WOZ-waarde van een appartement aan [a-straat] 29 te [Z] voor de jaren 2009, 2010 en 2013. De belanghebbende, [X] [Z], had bezwaar gemaakt tegen de vastgestelde WOZ-waarden en de daarop gebaseerde aanslagen onroerendezaakbelasting. De heffingsambtenaar, Belastingsamenwerking gemeenten & hoogheemraadschap Utrecht, had de waarde voor 2009 vastgesteld op € 138.000, voor 2010 op € 140.000 en voor 2013 op € 110.000. De rechtbank Midden-Nederland had de beroepen van belanghebbende ongegrond verklaard en het bezwaar voor 2010 niet-ontvankelijk. In hoger beroep heeft het Hof de ontvankelijkheid van het bezwaar voor de jaren 2009 en 2010 beoordeeld, evenals de vastgestelde waarden voor 2013. Het Hof oordeelde dat de heffingsambtenaar het bezwaar van belanghebbende terecht niet-ontvankelijk had verklaard voor 2009 en 2010, en dat de vastgestelde waarde voor 2013 niet te hoog was. Het Hof bevestigde de uitspraken van de rechtbank en verklaarde het hoger beroep ongegrond.