Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM - LEEUWARDEN
inspecteurvan de
Belastingdienst/Centrale Administratie(hierna: de Inspecteur)
[Z](hierna: belanghebbende)
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak gaat het om de naheffingsaanslagen in de motorrijtuigenbelasting die zijn opgelegd aan belanghebbende, een autohandelaar, door de Inspecteur van de Belastingdienst. De naheffingsaanslagen, elk ter hoogte van € 412, zijn opgelegd voor de tijdvakken van 8 januari 2011 tot en met 7 januari 2012, 19 januari 2011 tot en met 18 januari 2012 en 20 januari 2011 tot en met 19 januari 2012. Daarnaast zijn er verzuimboeten opgelegd van € 412 per naheffingsaanslag. De rechtbank Breda heeft het beroep van belanghebbende tegen de naheffingsaanslagen ongegrond verklaard, maar de boeten gegrond verklaard en verminderd. De Inspecteur heeft hoger beroep ingesteld, waarna de Hoge Raad de zaak heeft verwezen naar het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden.
Het Hof heeft vastgesteld dat de naheffingsaanslagen terecht zijn opgelegd, omdat belanghebbende niet voldeed aan de voorwaarden voor het gebruik van een handelaarskenteken. Belanghebbende stelde dat de auto zonder haar toestemming door chauffeurs is gebruikt, maar het Hof oordeelde dat zij onvoldoende toezicht heeft gehouden en niet aannemelijk heeft gemaakt dat er sprake was van afwezigheid van alle schuld (avas). De Inspecteur heeft de boeten opgelegd conform de geldende regelgeving, en het Hof oordeelde dat de opgelegde boeten passend waren gezien de omstandigheden.
De uitspraak van de rechtbank is vernietigd voor wat betreft de boeten, en het beroep van belanghebbende tegen de uitspraken van de Inspecteur is ongegrond verklaard. Het Hof heeft geen termen aanwezig geacht voor een veroordeling in de proceskosten en heeft de beslissing van de rechtbank over het te vergoeden griffierecht in stand gelaten, omdat de Hoge Raad de uitspraak van de rechtbank enkel voor de boeten had vernietigd.