Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
verzoeker in het principaal hoger beroep,
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 1 oktober 2015 uitspraak gedaan in hoger beroep over de wijziging van partneralimentatie. De man en de vrouw, die in 2004 zijn gescheiden, zijn in geschil over de alimentatie die de man aan de vrouw moet betalen. De vrouw had in eerste aanleg verzocht om een bijdrage in haar levensonderhoud, welke door de rechtbank was vastgesteld op € 888,- bruto per maand, ingaande 16 juli 2014. De man is tegen deze beschikking in hoger beroep gekomen, met de stelling dat de lotsverbondenheid tussen partijen na ruim tien jaar is verwaterd en dat hij geen alimentatie meer verschuldigd is. De vrouw heeft in incidenteel hoger beroep verzocht om een hogere alimentatie.
Het hof heeft vastgesteld dat de vrouw gedurende tien jaar na de echtscheiding geen aanspraak heeft gemaakt op alimentatie en financieel onafhankelijk is geweest. De vrouw heeft een bedrag van € 45.000,- ontvangen in het kader van de verdeling van de huwelijksgoederengemeenschap, waarmee zij in haar levensonderhoud heeft kunnen voorzien. Het hof oordeelt dat de lotsverbondenheid tussen partijen na zo'n lange periode niet meer kan worden gegrond op de verplichting tot levensonderhoud. De eerste grief van de man slaagt, waardoor de overige grieven en de grieven van de vrouw in het incidenteel hoger beroep niet meer aan de orde komen.
Het hof vernietigt de beschikking van de rechtbank en wijst het verzoek van de vrouw tot vaststelling van een bijdrage van de man in de kosten van haar levensonderhoud af. De proceskosten worden gecompenseerd, waarbij elke partij de eigen kosten draagt.