ECLI:NL:GHARL:2015:7684

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
13 oktober 2015
Publicatiedatum
13 oktober 2015
Zaaknummer
200.133.697-01
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toewijzing incidentele vordering tot voeging in hoger beroep

In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 13 oktober 2015 uitspraak gedaan in een incidentele vordering tot voeging in hoger beroep. De zaak betreft een geschil tussen Amlin Europe N.V. en M-Shipping B.V. als appellanten, en Coops en Nieborg Hijstechniek B.V. als geïntimeerde. Amlin c.s. hebben Coops en andere partijen in eerste aanleg gedagvaard, waarbij de rechtbank Noord-Nederland op 5 juni 2013 de vorderingen in de hoofdzaak en de vrijwaringszaak heeft afgewezen. Amlin c.s. hebben vervolgens hoger beroep ingesteld tegen deze uitspraak. Coops heeft ook hoger beroep ingesteld in de vrijwaringszaak. Tijdens de procedure in hoger beroep hebben [appellanten] een incidentele conclusie tot voeging genomen om zich aan de zijde van Coops te voegen. Het hof heeft geoordeeld dat [appellanten] een belang hebben bij de uitkomst van de hoofdzaak, aangezien deze invloed kan hebben op hun rechtspositie in de vrijwaringszaak. Het hof heeft de incidentele vordering tot voeging toegewezen en de kosten van het incident gecompenseerd, zodat iedere partij de eigen kosten draagt. De hoofdzaak is verwezen naar de rol voor memorie van antwoord aan de zijde van [appellanten].

Uitspraak

GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
locatie Leeuwarden
afdeling civiel recht
zaaknummer gerechtshof: 200.133.697/01
(zaaknummer rechtbank Noord-Nederland: C/18/133371 / HA ZA 12-141)
arrest van 13 oktober 2015 in het incident tot voeging op vordering van

1.[naam architectenbureau] ,

gevestigd te [vestigingsplaats] ,
hierna:
[naam architectenbureau],
en

2.Ingenieursbureau [naam ingenieursbureau] ,

gevestigd te [vestigingsplaats] ,
hierna:
[naam ingenieursbureau],
eiseressen in het incident,
hierna gezamenlijk:
[appellanten],
in eerste aanleg: gedaagden in de hoofdzaak en in de vrijwaringszaak,
advocaat: mr. T.J. Dorhout Mees, kantoorhoudend te Zwolle,
in de zaak van

1.Amlin Europe N.V.,

gevestigd te Amstelveen,
hierna:
Amlin,
en

2.M-Shipping B.V.,

gevestigd te Schiedam,
hierna:
M-Shipping,
appellanten,
tevens verweerders in het incident,
hierna gezamenlijk:
Amlin c.s.,
in eerste aanleg: eiseressen in de hoofdzaak
advocaat: mr. F.A.M. Knüppe, kantoorhoudend te Arnhem,
tegen
Coops en Nieborg Hijstechniek B.V.,
gevestigd te Zuidbroek,
geïntimeerde,
tevens verweerster in het incident,
in eerste aanleg: gedaagde in de hoofdzaak en eiseres in de vrijwaringszaak,
hierna te noemen:
Coops,
advocaat: mr. Y.B. Boendermaker, kantoorhoudend te Almere.

1.Het geding in eerste instantie

1.1
Amlin c.s. hebben Coops en [appellanten] in eerste aanleg gedagvaard in de hoofdzaak, bij de rechtbank bekend onder nummer C/18/133371 / HA ZA 12-141.
1.2
Coops heeft [appellanten] en [bedrijf X] , gevestigd te [vestigingsplaats] (hierna: [bedrijf X] ), gedagvaard in de vrijwaringszaak, bij de rechtbank bekend onder nummer C/18/136585 / HA ZA 12-230.
1.3
De voormalige rechtbank Groningen, sector civielrecht, heeft op 22 augustus 2012 een incidenteel vonnis gewezen en toegestaan dat [appellanten] en [bedrijf X] door Coops worden gedagvaard in vrijwaring.
1.4
Vervolgens is in hoofdzaak en vrijwaringszaak geprocedeerd en beslist zoals weergegeven in de vonnissen van 23 januari 2013 en 5 juni 2013 van de rechtbank Noord-Nederland, afdeling privaatrecht, locatie Groningen (hierna: de rechtbank). In het eindvonnis van 5 juni 2013 heeft de rechtbank de vorderingen in de hoofdzaak afgewezen en - in het verlengde daarvan - ook de vorderingen in de vrijwaringszaak afgewezen.

2.Het geding in hoger beroep

2.1
Bij exploot van 4 september 2013 hebben Amlin c.s. hoger beroep ingesteld van het eindvonnis van de rechtbank van 5 juni 2013, voor zover gewezen in de hoofdzaak, met dagvaarding van Coops tegen de zitting van 24 september 2013. Deze zaak is bij het hof geregistreerd onder nummer 200.133.697. Op de rol van 17 maart 2015 hebben Amlin c.s. de memorie van grieven, tevens akte houdende eiswijziging genomen.
2.2
Bij exploot van 24 juli 2015 heeft Coops hoger beroep ingesteld van het eindvonnis van de rechtbank van 5 juni 2013, voor zover gewezen in de vrijwaringszaak, met dagvaarding van [appellanten] en [bedrijf X] tegen de zitting van 12 januari 2016. Deze vrijwaringszaak is op de rol van heden, 13 oktober 2015, aangebracht en bij het hof geregistreerd onder nummer 200.178.150.
2.3
Op de rol van 11 augustus 2015 heeft Coops van antwoord gediend. Op dezelfde roldatum hebben [appellanten] een incidentele conclusie tot voeging genomen teneinde te worden toegelaten als gevoegde partij aan de zijde van Coops.
2.4
Bij antwoordconclusies in het incident hebben zowel Amlin c.s. als Coops zich gerefereerd aan het oordeel van het hof.
2.5
Partijen hebben de stukken overgelegd voor het wijzen van arrest in het incident, met dien verstande dat Amlin c.s. en [appellanten] slechts de gedingstukken inzake het voegingsincident hebben overgelegd. Voor de overige gedingstukken zal het hof putten uit het door Coops overgelegde procesdossier.
3 Het geschil
3.1
Het gaat in deze zaak (samengevat) om het volgende. De rechtsvoorgangster van M-Shipping heeft in opdracht van Coops werkzaamheden verricht. Tijdens de uitvoering van die werkzaamheden heeft zich op 25 november 2008 een bedrijfsongeval voorgedaan waarbij een werknemer van M-Shipping, de heer [Y] , ernstige verwondingen heeft opgelopen ten gevolge waarvan hij is overleden.
3.2
De erven van de heer [Y] hebben M-Shipping aansprakelijk gesteld. M-Shipping heeft de aansprakelijkheid erkend. Amlin is de aansprakelijkheidsverzekeraar van M-Shipping.
3.3
Amlin c.s. hebben [appellanten] en Coops aansprakelijk gesteld voor de door de erven [Y] geleden en nog te lijden schade. [appellanten] en Coops hebben die aansprakelijkheid van de hand gewezen, waarna Amlin c.s. in eerste aanleg (in de hoofdzaak) een aantal op die aansprakelijkstelling gebaseerde vorderingen aanhangig hebben gemaakt tegen [appellanten] en Coops.
3.4
Coops heeft vervolgens de vrijwaringszaak aanhangig gemaakt en gevorderd (samengevat) dat [appellanten] en [bedrijf X] hoofdelijk worden veroordeeld om aan Coops te betalen datgene waartoe Coops als gedaagde in de hoofdzaak mocht worden veroordeeld.

4.De beoordeling in het voegingsincident

4.1
Ingevolge art. 217 Rv kan ieder die een belang heeft bij een tussen andere partijen aanhangig geding, vorderen zich daarin te mogen voegen of daarin te mogen tussenkomen. Op grond van art. 353 Rv is deze bepaling van overeenkomstige toepassing in hoger beroep.
4.2
[appellanten] stellen dat zij er belang bij hebben dat de vorderingen van Amlin c.s. tegen Coops in de hoofdzaak worden afgewezen, aangezien zij door Coops in vrijwaring zijn opgeroepen.
4.3
Amlin c.s. en Coops hebben zich niet verzet tegen het verzoek tot voeging.
4.4
Voor het aannemen van belang als bedoeld in art. 217 Rv is voldoende dat een uitkomst van de procedure die ongunstig is voor de partij, aan wier zijde de derde zich voegt, de rechtspositie van de derde nadelig kan beïnvloeden. Op grond van hetgeen door partijen is aangevoerd, neemt het hof aan dat het oordeel in de hoofdzaak van invloed kan zijn op de uitkomst van de procedure in vrijwaring. [appellanten] hebben daarom een belang in vorenbedoelde zin.
4.5
Gelet hierop kan de incidentele vordering worden toegewezen. Aangezien geen der partijen kan worden aangemerkt als de in het ongelijk gestelde partij, zullen de kosten van het incident worden gecompenseerd, in die zien dat iedere partij de eigen kosten draagt.
4.6
De hoofdzaak zal naar de rol worden verwezen om door te procederen.
De beslissing
Het hof, rechtdoende in hoger beroep:
in het incident
staat [appellanten] toe om zich (in de hoofdzaak) als partij te voegen aan de zijde van Coops;
compenseert de kosten van het incident, zodanig dat iedere partij de eigen kosten draagt.
in de hoofdzaak
verwijst de (hoofd)zaak naar de rol van
dinsdag 10 november 2015voor memorie van antwoord aan de zijde van [appellanten] ;
houdt verder iedere beslissing aan.
Dit arrest is gewezen door mr. J.H. Kuiper, mr. H. de Hek en mr. L. Groefsema, en is door de rolraadsheer in tegenwoordigheid van de griffier in het openbaar uitgesproken op dinsdag 13 oktober 2015.