ECLI:NL:GHARL:2015:802
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake ontvankelijkheid van de vrouw in de afwikkeling van huwelijkse voorwaarden na echtscheiding
In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 3 februari 2015 uitspraak gedaan in hoger beroep over de ontvankelijkheid van de vrouw in haar appel tegen een beschikking van de rechtbank Overijssel van 19 juni 2014. De rechtbank had in die beschikking de echtscheiding tussen partijen uitgesproken en enkele nevenvoorzieningen getroffen, maar de afwikkeling van de huwelijkse voorwaarden was aangehouden. De vrouw, verzoekster in hoger beroep, had hoger beroep ingesteld tegen de beschikking van de rechtbank, maar richtte geen grieven tegen het einduitspraakgedeelte over de echtscheiding en de overige nevenvoorzieningen. Het hof oordeelde dat de vrouw niet-ontvankelijk was in haar hoger beroep, omdat het oordeel van de rechtbank over de huwelijkse voorwaarden een tussenbeschikking betrof. Volgens de geldende jurisprudentie kan hoger beroep van een tussenbeschikking slechts tegelijk met dat van de eindbeschikking worden ingesteld, tenzij de rechter anders heeft bepaald. Aangezien de rechtbank niet anders had bepaald, werd de vrouw niet-ontvankelijk verklaard in haar appel. Daarnaast werd de vrouw veroordeeld in de proceskosten van de man, die bestonden uit griffierechten en advocaatkosten. De totale kosten werden begroot op € 1.788,- aan advocaatkosten en € 308,- aan griffierechten.