Uitspraak
200.138.119van
[appellant 1],
[geïntimeerde],
200.138.570van
[appellant 2]advocaat: mr. R.F. Dirkzwager, kantoorhoudend te Meppel.
[geïntimeerde],
1.Het geding in eerste aanleg
2.Het geding in hoger beroep
200.138.119is als volgt:
[appellant 1] verzoekt het gerechtshof om bij arrest uitvoerbaar bij voorraad het aangevallen vonnis van de rechtbank Noord Nederland locatie Assen te vernietigen
[geïntimeerde] verzoekt uw Gerechtshof bij arrest uitvoerbaar bij voorraad het vonnis van de rechtbank Noord Nederland locatie Assen d d 28 augustus 2013 te vernietigen uitsluitend in dier voege dat uw Gerechtshof opnieuw rechtdoende (voor zover nodig met vermeerdering verbetering en / of aanvulling van de gronden) alsnog toewijst (in het uiterste geval deels) de door [geïntimeerde] in eerste aanleg gevorderde
200.138.570is als volgt:
Dat het Uw Gerechtshof moge behagen bij arrest, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad, het vonnis van de Rechtbank Noord-Nederland Locatie Assen van 28 augustus 2013 te vernietigen, en opnieuw rechtdoende, waar nodig onder verbetering der gronden, [geïntimeerde] alsnog in zijn vorderingen niet ontvankelijk te verklaren, althans hem dezen te ontzeggen als zijnde onbewezen en ongegrond, met veroordeling van [geïntimeerde] in de kosten van beide instanties."
[geïntimeerde] verzoekt uw Gerechtshof bij arrest, uitvoerbaar bij voorraad, het vonnis van de rechtbank Noord-Nederland, locatie Assen d.d. 28 augustus 2013 te vernietigen uitsluitend in dier voege dat uw Gerechtshof, opnieuw rechtdoende (voor zover nodig met vermeerdering, verbetering en / of aanvulling van de gronden) alsnog toewijst (in het uiterste geval deels) de door [geïntimeerde] gevorderde in eerste aanleg gevorderde:
De vaststaande feiten in de beide zaken, het geschil en de beslissing van de rechtbank
4.De grieven in beide zaken
grief I-vRop dat het niet zijn bedoeling was om brand te gaan stichten, en dat hij uiteindelijk alleen een stuk plastic heeft aangestoken. Omdat hij dat zelf heeft gedoofd, heeft zijn inbreng niet geleid tot verbranding van enig ander materiaal; de schade is ontstaan doordat [X] een houtstapel in brand heeft gestoken. [appellant 1] zegt [X] juist diverse malen te hebben gemaand om dat vuur uit te maken.
[appellant 1] , die daar die eerste keer ook bij aanwezig was, noemt dit gedrag van [X] ‘hartstikke gek’ en beschrijft hoe hij toen de verdiepingsvloer heeft zien branden. Dat vuur is vervolgens uit zichzelf gedoofd. Enkele dagen later vertelde [X] aan [appellant 1] en [appellant 2] dat hij het ‘nu goed’ wilde doen, en dat het zijn bedoeling was de hele schuur af te laten fikken.
grief I-Ebetoogd dat btw niet als schadecomponent kan worden opgevoerd. Deze grief faalt, omdat dat ook niet is gebeurd; uit de taxatie van Lengkeek Expertises waar [geïntimeerde] zich op beroept, blijkt uitdrukkelijk dat van de berekening van de in dat rapport genoemde schade de btw is uitgezonderd. Dat de bedragen alle exclusief btw zijn, blijkt voorts uit productie 9 bij dagvaarding in eerste aanleg.
grief III-vRwordt aangevoerd dat het voor rekening en risico van [geïntimeerde] dient te komen dat de schuur onderverzekerd was. Een dergelijk standpunt vindt naar het oordeel van het hof geen steun in het recht. Ook deze grief faalt.
grief II-vRop dat de schuur nog steeds niet is herbouwd. Volgens hem moet de schade worden vastgesteld door de waarde van de oude, verwaarloosde schuur, voorzien van asbest, te vergelijken met de huidige situatie. De asbestvervuiling op het terrein van [geïntimeerde] is na de brand op kosten van diens verzekeraar verwijderd. Een begroting van de schade op basis van herstelkosten pakt volgens [appellant 1] in dat geval zeer onredelijk uit. [appellant 2] voert aan dat [geïntimeerde] inmiddels 2,5 jaar na de brand
geacht mag wordenhet pand herbouwd te hebben (
grief I-E). Volgens hem is daarom de werkelijke schade nu vast te stellen. Daarbij moet dan rekening worden gehouden met aftrek wegens nieuw voor oud. Als de schuur niet is herbouwd, is ook volgens [appellant 2] van een onjuiste waarde uitgegaan. Hij beroept zich er verder op dat een groot deel van het gebouw indertijd waarschijnlijk al was afgeschreven.
grief I-E. Voorts wordt het volgende overwogen.
voordeelheeft behaald doordat deze kosten door zijn verzekeraar zijn vergoed.
grief II-E, voor zover die voldoende is toegelicht, en
grief IV-vRvoeren [appellant 2] en [appellant 1] aan dat het risico van het ontbreken van een deugdelijke voorraadadministratie voor rekening van [geïntimeerde] dient te komen. [appellant 2] voegt daaraan toe dat het in redelijkheid en billijkheid niet aangaat dat [geïntimeerde] nieuw voor oud krijgt. Volgens [appellant 1] is het onwaarschijnlijk dat de bedrijfsmiddelen in deze verwaarloosde en vrij toegankelijke schuur een waarde hadden van ruim € 35.000,-, en gaat de rechtbank ten onrechte voorbij aan de taxatie van Lengkeek Expertises van de verloren gegane roerende zaken (€ 4.000,-;
grief V-vR). [appellant 2] stelt afzonderlijk de waarde van de beweerdelijke verloren gegane machines ter discussie.
20 september 2012.
grieven 1-S-E en 1-S-vRterecht tegen die beslissing op, omdat voor de vaststelling van deze schade volstaat dat vaststaat dat [geïntimeerde] gehouden is Actium deze kosten te vergoeden. De veronderstelling van [appellant 2] dat de verzekeraar van [geïntimeerde] de schade heeft vergoed, is ongefundeerd.
2-S-E en 2-S-vRtegenop. Het hof neemt de beslissing van de rechtbank over, evenals hetgeen daartoe is overwogen. De grieven en de gegeven toelichtingen kunnen niet tot een ander oordeel leiden.
3-S-E en 3-S-vR. De vordering ziet op overleg, het vertegenwoordigen van [geïntimeerde] in de strafprocedure, correspondentie en incassohandelingen.