ECLI:NL:GHARL:2015:8225

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
29 oktober 2015
Publicatiedatum
30 oktober 2015
Zaaknummer
200.141.108/01
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Procedures
  • Tussenbeschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Tussenbeschikking inzake deskundigenonderzoek in echtscheidingszaak met betrekking tot Pakistaans recht en sieraden

In deze tussenbeschikking van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, gedateerd 29 oktober 2015, wordt teruggekomen op een eerdere uitspraak van 10 maart 2015 over het deponeren van een voorschot voor een deskundigenbericht. De zaak betreft een echtscheiding tussen een man en een vrouw, waarbij de vraag centraal staat welk Pakistaans recht van toepassing is op de sieraden die als 'dowery articles and gifts' worden beschouwd. Het hof heeft mr. [naam1] benoemd als deskundige om deze kwestie te onderzoeken en heeft een voorschot van € 2.117,50 vastgesteld, dat door beide partijen moet worden voldaan.

Beide partijen hebben echter bezwaar gemaakt tegen de verplichting om het voorschot te betalen, aangezien zij beiden een toevoeging hebben ontvangen op basis van de Wet op de rechtsbijstand. Het hof heeft vastgesteld dat op grond van artikel 195 Rv geen voorschot kan worden opgelegd aan partijen met een toevoeging, waardoor de eerdere beslissing over het voorschot niet in stand kan blijven. Het hof wijst erop dat een definitieve beslissing over de kosten van het deskundigenbericht zal worden genomen in de eindbeschikking.

De deskundige is verzocht om haar rapport uiterlijk op 1 december 2015 in te dienen, waarna partijen de gelegenheid krijgen om schriftelijk te reageren. De zaak zal vervolgens zonder verdere zitting worden afgedaan, tenzij anders wordt beslist. De beschikking van 10 maart 2015 wordt in zoverre gewijzigd, maar de overige beslissingen blijven gehandhaafd.

Uitspraak

GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
locatie Leeuwarden
afdeling civiel recht
zaaknummer gerechtshof 200.141.108/01
(zaaknummer rechtbank Noord-Nederland C/18/140322/FA RK 13-819)
beschikking van de familiekamer van 29 oktober 2015
inzake
[verzoeker] ,
wonende te [woonplaats] ,
verzoeker in hoger beroep,
verder te noemen: de man,
advocaat: mr. H.B. Boogaart, kantoorhoudend te Groningen,
tegen
[verweerster],
wonende op een geheim adres,
verweerster in hoger beroep,
verder te noemen: de vrouw,
advocaat: mr. W. de Kleine, kantoorhoudend te Emmen.
De inhoud van de beschikking van 10 maart 2015 wordt hierbij overgenomen.

1.Het verdere procesverloop

1.1
Na de beschikking van 10 maart 2015 zijn ter griffie van het hof ingekomen:
- een journaalbericht van 23 maart 2014 van mr. De Kleine met een bijlage;
- een journaalbericht van 15 april 2015 van mr. Boogaart met een bijlage;
- een journaalbericht van 6 mei 2015 van mr. Boogaart met een bijlage.

2.De verdere beoordeling

2.1
Het hof heeft in de tussenbeschikking overwogen dat een deskundigenonderzoek nodig is naar de vraag welk (Pakistaans) recht tussen partijen van toepassing is en of de sieraden op grond van dit van toepassing zijnde Pakistaanse recht - als zijnde 'dowery articles and gifts' dan wel anderszins - bij het einde van het huwelijk door echtscheiding door (de familie van) de man dient te worden teruggegeven aan (de familie van) de vrouw. Het hof heeft daartoe mr. [naam1] , werkzaam bij het Internationaal Juridisch Instituut te Den Haag, tot deskundige benoemd en in rechtsoverweging 4.17 een aantal vragen geformuleerd. Daarbij is het voorschot van de deskundige vastgesteld op € 2.117,50 inclusief btw, door partijen bij helfte te voldoen.
2.2
Geen van partijen heeft gebruik gemaakt van de bij de tussenbeschikking gegeven mogelijkheid om bezwaar te maken tegen de vraagstelling en/of gewenste aanvullende vragen kenbaar te maken. Het hof zal daarom de benoeming van de deskundige en de vragen handhaven.
2.3
Wel heeft zowel de vrouw als de man bezwaar gemaakt tegen de beslissing dat een voorschot dient te worden voldaan. Mr. De Kleine heeft bij journaalbericht van 23 maart 2015 een afschrift van de aan de vrouw verleende toevoeging overgelegd en mr. Boogaart heeft bij journaalbericht van 6 mei 2015 een afschrift van de aan de man verleende toevoeging overgelegd. Uit artikel 195 Rv vloeit voort dat geen voorschot kan worden opgelegd aan de partij aan wie op grond van de Wet op de rechtsbijstand een toevoeging is verleend, zodat een voorschot voor geen van partijen aan de orde kan zijn.
2.4
Het vorenstaande betekent dat de beslissing voor wat betreft het deponeren van (de helft van) het voorschot kan niet in stand blijven. In zoverre zal het hof de tussenbeschikking wijzigen. Het hof wijst er nogmaals uitdrukkelijk op dat bij de eindbeschikking een definitieve beslissing zal worden gegeven met betrekking tot de kosten van het deskundigenbericht.
2.4
Het hof verzoekt de deskundige haar deskundigenbericht uiterlijk op 1 december 2015 toe te sturen aan het hof. Na de ontvangst daarvan zal het hof aan partijen een kopie verstrekken waarna zij gelegenheid krijgen zich hier schriftelijk over uit te laten. Het hof zal de zaak vervolgens zonder nadere behandeling ter zitting afdoen, tenzij het hof op verzoek van partijen dan wel ambtshalve anders beslist.
2.5
Op grond van het vorenstaande zal het hof beslissen als volgt.

3.De beslissing

Het gerechtshof:
bepaalt dat de beslissingen in de tussenbeschikking van 10 maart 2015 betreffende het voorschot en het deponeren van ieders aandeel door partijen komen te vervallen;
handhaaft de beschikking voor het overige en bepaalt dat het deskundigenbericht uiterlijk op
1 december 2015aan het hof dient te worden toegezonden;
houdt iedere verdere beslissing aan.
Deze beschikking is gegeven door mr. G.M. van der Meer, mr. B.J.H. Hofstee en mr. G.J Jonkman, in tegenwoordigheid van de griffier uitgesproken ter openbare terechtzitting van dit hof van 29 oktober 2015.