Uitspraak
[appellant],
[geïntimeerde],
1.Het verdere verloop van het geding in hoger beroep
2.De verdere beoordeling
de grieven II en IIItegen dit oordeel opgekomen. In het tussenarrest van 12 november 2013 heeft het hof overwogen dat betreffende het causaal verband een onderzoek door een deskundige - een psychiater die is gespecialiseerd in de behandeling van slachtoffers van seksueel misbruik - gewenst is. Ten aanzien van het voorschot op de kosten van de deskundige heeft het hof overwogen dat nu vast staat dat [appellant] onrechtmatig jegens [geïntimeerde] heeft gehandeld en dat zij daardoor (in elk geval) immateriële schade heeft geleden, het deskundigenonderzoek (mede) noodzakelijk is om te kunnen vaststellen wat de schade is als gevolg van het onrechtmatige handelen van [appellant] en dat het dan ook (mede) noodzakelijk is ter vaststelling van schade en aansprakelijkheid dat [appellant] belast zal worden met het voorschot op de kosten van de deskundige. In het tussenarrest van 8 april 2014 heeft het hof vervolgens drs. [deskundige] tot deskundige benoemd en aan hem een aantal vragen ter beantwoording voorgelegd.
"Is het deskundigenbericht gelast om de rechter voor te lichten over een feitelijke kwestie die partijen verdeeld houdt, dan zal de rechter in beginsel uitgaan van de juistheid van het standpunt van de andere partij."
een deskundigenonderzoek is bevolen, te weten het causaal verband tussen de psychische klachten van [geïntimeerde] (bij wie een borderline persoonlijkheidsstoornis is gediagnosticeerd en die kampt met automultilatie, suïcidegevoelens, angst- en stemmingsstoornissen en dissociatieve klachten) en het misbruik, en uitgaan van de juistheid van het standpunt van [geïntimeerde], inhoudende dat haar psychische klachten het gevolg zijn van het misbruik. Daarbij neemt het hof de volgende feiten en omstandigheden in aanmerking:
- [appellant] heeft door zijn weigering het voorschot te voldoen een onderzoek naar het (door hem bestreden) verband tussen het misbruik en de klachten van [geïntimeerde] gefrustreerd;
- [appellant] heeft niet duidelijk kunnen maken dat hij niet in staat is het voorschot te betalen. Hij heeft daar niet eens een poging toe gedaan;
- vast staat dat [appellant] zijn dochter [geïntimeerde] (ook als geen sprake is geweest van voltooide seksuele gemeenschap, zoals [appellant] stelt) ernstig heeft misbruikt door terwijl zij jonger dan 12 jaar was, meerdere malen vergaande seksuele handelingen met haar te verrichten. Aldus heeft hij, gebruik makend van zijn overwicht als vader, zeer ernstig inbreuk gemaakt op de lichamelijke en geestelijke integriteit van [geïntimeerde] en is in elk geval
immateriële schade ontstaan;
- [appellant] heeft niet weersproken dat klachten als die van [geïntimeerde] kunnen zijn veroorzaakt door seksueel misbruik. Hij heeft echter aangevoerd dat in dit geval, gelet op de persoonlijkheidsfactoren van [geïntimeerde], die al voor het misbruik psychische klachten zou hebben gehad, de klachten van [geïntimeerde] (geheel of gedeeltelijk) ook een andere oorzaak kunnen hebben. Het deskundigenonderzoek is met name met het oog op deze stelling van [appellant] gelast;
- in diverse door [geïntimeerde] overgelegde stukken uit haar medisch dossier wordt een verband gelegd tussen de klachten van [geïntimeerde] en het misbruik.
In deze situatie, waarin [appellant] - die het voorschot dient te voldoen - apert onrechtmatig heeft gehandeld jegens [geïntimeerde], door dat handelen al (immateriële) schade is veroorzaakt bij [geïntimeerde] en het onrechtmatig handelen de door [geïntimeerde] gestelde klachten ook kan hebben veroorzaakt, acht het hof het verantwoord om gebruik te maken van zijn bevoegdheid uit te gaan van de juistheid van het standpunt van [geïntimeerde] over het verband tussen het onrechtmatig handelen en de klachten, nu het deskundigenonderzoek naar mogelijke andere oorzaken voor (een deel van) de klachten niet plaatsvindt doordat [appellant], zonder gegronde redenen, weigert het voorschot op de kosten van een deskundigenonderzoek te voldoen.
grief IVkomt [appellant] op tegen dit oordeel. Volgens hem is een bedrag van € 25.000,- veel te hoog. In het tussenarrest van 12 november 2013 heeft het hof ten aanzien van deze grief al overwogen dat, indien de klachten van [geïntimeerde] (mede) het gevolg zijn van het misbruik, de gevolgen van het misbruik zo ernstig zijn dat (ook indien geen seksuele gemeenschap heeft plaatsgevonden) een smartengeld van (tenminste) € 25.000,- op zijn plaats kan zijn.
- het hof gaat er bij wijze van veronderstelling vanuit dat geen sprake is geweest van (voltooide) seksuele gemeenschap;
- [appellant] heeft (ook bij dat uitgangspunt desondanks) door het seksueel misbruik van [geïntimeerde] in ernstige mate inbreuk gemaakt op de lichamelijke en geestelijke integriteit van [geïntimeerde];
- [appellant] heeft daarbij opzettelijk gehandeld. Hij heeft misbruik gemaakt van het overwicht dat hij als vader van de toen nog jonge [geïntimeerde] op [geïntimeerde] had. Daar waar hij haar tegen gevaren diende te beschermen, heeft hij haar juist ernstig leed berokkend;
- [geïntimeerde] heeft door het handelen van [appellant] ernstig geestelijk letsel opgelopen. Bij haar is de diagnose borderline persoonlijkheidsstoornis gesteld. Er is sprake van automutilatie, angst- en stemmingsstoornissen en dissociatieve klachten;
- het geestelijk letsel heeft forse, negatieve gevolgen voor het leven van [geïntimeerde]. [geïntimeerde] heeft meerdere suïcidepogingen gedaan, is meerdere malen opgenomen geweest in jeugdpsychiatrische inrichtingen en heeft langdurig verbleven in een psychiatrische behandelkliniek. Zij staat nog steeds onder behandeling van een psycholoog en is naar verwachting blijvend aangewezen op (psychotherapeutische) behandeling;
- [geïntimeerde] is vanwege haar psychische problematiek volledig arbeidsongeschikt. Zij ontvangt een Wajong-uitkering op basis van een arbeidsongeschiktheidspercentage van
80 - 100%.
Het opzettelijk onrechtmatige handelen van [appellant] heeft, al met al, het leven van [geïntimeerde] blijvend zeer negatief beïnvloed. [geïntimeerde] wordt dagelijks met de gevolgen van het misbruik geconfronteerd. Onder deze omstandigheden acht het hof het gevorderde en toegewezen smartengeldbedrag van € 25.000,- , gelet op in vergelijkbare gevallen toegekende smartengeldbedragen - en ook wanneer geen rekening wordt gehouden met de in de rechtspraak te signaleren tendens van stijgende smartengeldbedragen - geenszins te hoog. De grief faalt dan ook.
grief Ifaalt.
[appellant] zal als de in het ongelijk gestelde partij worden verwezen in de kosten van het hoger beroep (geliquideerd salaris van de advocaat: 2 punten, tarief III).