In deze zaak, die voor het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden diende, betreft het een hoger beroep over de verdeling van de voormalige echtelijke woning na de ontbinding van het huwelijk tussen de man en de vrouw. De uitspraak is gedaan op 8 december 2015. De man, vertegenwoordigd door advocaat mr. P.A. Roscam Abbing, is appellant in het principaal hoger beroep, terwijl de vrouw, vertegenwoordigd door advocaat mr. E.P. Niemeijer, de geïntimeerde is in het principaal hoger beroep en appellant in het incidenteel hoger beroep. Het hof heeft het tussenarrest van 16 juni 2015 overgenomen en partijen in de gelegenheid gesteld om aanvullende stukken over te leggen. De voormalige echtelijke woning is getaxeerd op € 265.000,-, en het hof heeft bepaald dat de man de woning kan overnemen, mits hij binnen drie maanden na betekening van het arrest zorg draagt voor een deugdelijke financiering. Indien hij hier niet aan voldoet, wordt de woning verkocht. Daarnaast is er een discussie over de gebruiksvergoeding die de vrouw vordert, welke het hof deels heeft afgewezen. De man is ook verplicht om aan de vrouw een bedrag te betalen ter zake van de overwaarde van de woning en een deel van zijn pensioenrechten. Het hof heeft de kosten van beide instanties gecompenseerd, gezien de omstandigheden van de zaak.