In deze zaak, die voor het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden werd behandeld, gaat het om een huurgeschil tussen Woningstichting Rentree en een huurder, hierna aangeduid als [geïntimeerde]. De zaak betreft de ontdekking van een hennepkwekerij in de huurwoning van [geïntimeerde], die zich beroept op bijzondere omstandigheden die haar onwetendheid over de situatie zouden moeten onderbouwen. De huurovereenkomst is op 24 april 2012 aangegaan, en op 22 januari 2013 werd de hennepkwekerij ontdekt door de politie. De kantonrechter had in eerste aanleg de vordering van Rentree tot ontbinding van de huurovereenkomst afgewezen, omdat [geïntimeerde] niet van de hennepkwekerij op de hoogte was en niet had kunnen weten dat haar dochter deze had opgezet.
In hoger beroep heeft Rentree grieven ingediend tegen deze afwijzing. Het hof heeft de feiten en omstandigheden opnieuw beoordeeld, waarbij het uitgangspunt van de kantonrechter werd gedeeld dat de huurder verantwoordelijk is voor het gedrag van degenen die hij in de woning toelaat. Het hof oordeelt dat, hoewel [geïntimeerde] in beginsel verantwoordelijk is, de bijzondere omstandigheden van deze zaak, waaronder haar fysieke beperkingen en de afwezigheid van duidelijke signalen van de hennepkwekerij, een ontbinding van de huurovereenkomst niet rechtvaardigen. Het hof heeft [geïntimeerde] in de gelegenheid gesteld om bewijsstukken te overleggen die haar onwetendheid onderbouwen, en heeft de verdere beslissing aangehouden.
De zaak illustreert de complexiteit van huurrechtelijke geschillen, vooral wanneer er sprake is van bijzondere omstandigheden die de verantwoordelijkheid van de huurder beïnvloeden. Het hof benadrukt dat de huurder niet alleen verantwoordelijk is voor de handelingen van derden, maar dat de context en omstandigheden van de zaak ook zwaar wegen in de beoordeling van de vordering tot ontbinding.