Uitspraak
1.Het geding in eerste aanleg
2.Het geding in het principaal en het incidenteel hoger beroep
3.De vaststaande feiten
4.De verzoeken in hoger beroep
5.De beoordeling van het verzoek
€ 227,-- -
€ 39,-- -
€ 1.000,--
€ 2.757,---
€ 3.574,--
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 4 februari 2016 uitspraak gedaan in een hoger beroep betreffende voorlopige voorzieningen in het kader van een echtscheiding. De verzoekster, aangeduid als de vrouw, heeft verzocht om een voorlopige bijdrage in de kosten van levensonderhoud en de kosten van verzorging en opvoeding van de kinderen. De man, de verweerder, heeft hiertegen verweer gevoerd en zelf ook verzoeken ingediend met betrekking tot de omgang met de kinderen.
De vrouw heeft verzocht om een bijdrage van € 2.600,-- per maand voor haar levensonderhoud en € 300,-- per kind per maand voor de kinderen, met ingang van 1 november 2015. De man heeft verzocht om een voorlopige contactregeling en om de vrouw niet-ontvankelijk te verklaren in haar verzoeken. Het hof heeft vastgesteld dat de man geen bezwaar heeft gemaakt tegen de door de vrouw verzochte ingangsdatum van de alimentatie en dat hij zich kan verenigen met de door de rechtbank vastgestelde kinderalimentatie.
Het hof heeft de verzoeken van de vrouw toegewezen en bepaald dat de man met ingang van 1 november 2015 een bijdrage van € 300,-- per kind per maand en € 968,40 per maand voor de vrouw dient te betalen. De toekomstige termijnen dienen telkens bij vooruitbetaling te worden voldaan. Het hof heeft het meer of anders verzochte afgewezen. Deze beschikking is gegeven door drie rechters en is uitgesproken ter openbare terechtzitting.