Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
verzoeker in hoger beroep,
1.1. Het geding in eerste aanleg
2.Het geding in hoger beroep
3.De vaststaande feiten
1.1 Partijen achten het in het belang van [het kind] dat zij na de echtscheiding gezamenlijk het ouderlijk gezag over hem blijven uitoefenen. Zij vinden het ook belangrijk dat het contact tussen hem en de ouders zo min mogelijk door de echtscheiding wordt beïnvloed. Partijen zullen dan ook bevorderen dat [het kind] een zo goed mogelijk contact zal hebben met ieder van de ouders.
4.De omvang van het geschil
-[het kind] verblijft in de even weekenden van vrijdag 16.00 uur tot zondag 18.00 uur bij de vader;
-behalve de zomervakantie zal [het kind] alle schoolvakanties bij de vader verblijven;
-de moeder draagt zorg voor het brengen en halen van de [het kind], tenzij er sprake is van een uitzonderlijke situatie.
5.De motivering van de beslissing
Overeenkomstig vaste rechtspraak dient de rechter bij de beslissing in een geschil als het onderhavige alle omstandigheden van het geval in aanmerking te nemen en alle betrokken belangen af te wegen, waaronder:
- de noodzaak om te verhuizen;
- de mate waarin de verhuizing is doordacht en voorbereid;
- de door de verhuizende ouder geboden alternatieven en maatregelen om de gevolgen van de verhuizing voor de minderjarigen en de andere ouder te verzachten en/of te compenseren;
- de mate waarin de ouders in staat zijn tot onderlinge communicatie en overleg;
- de rechten van de andere ouder en de minderjarigen op onverminderd contact met elkaar in hun vertrouwde omgeving;
- de verdeling van de zorgtaken en de continuïteit van de zorg;
- de frequentie van het contact tussen de minderjarigen en de andere ouder voor en na de verhuizing;
- de leeftijd van de minderjarigen, hun mening en de mate waarin de minderjarigen geworteld zijn in hun omgeving of juist extra gewend zijn aan verhuizingen;
- de (extra) kosten van de omgang na de verhuizing.
Voor [het kind] is het geen belemmering om te verhuizen gezien zijn relatief jonge leeftijd en het feit dat hij de vader en zijn familieleden regelmatig kan blijven zien. De rechtbank heeft in alle redelijkheid mogen overgaan tot het verlenen van de toestemming. [het kind] heeft behoefte aan stabiliteit en duidelijkheid. Wijziging van de hoofdverblijfplaats terug naar [woonplaats A] komt op dit moment niet tegemoet aan zijn belang, aldus nog steeds de moeder.
Voorts is niet gebleken dat de moeder de verhuizing goed doordacht en voorbereid heeft. De vader heeft onweersproken verklaard dat hij pas achteraf van [het kind] heeft vernomen dat de moeder daadwerkelijk was verhuisd. Gebleken is dat de ouders onvoldoende in staat zijn in onderling overleg zaken af te stemmen en dat sprake is van een slechte communicatie tussen partijen. De verhuizing van [het kind] en de moeder brengt extra kosten van het heen weer reizen in het kader van de omgang met zich. Het reizen is door de grote afstand (350 kilometer enkele reis) bovendien vermoeiend voor [het kind].
De raadsvertegenwoordiger heeft ter mondelinge behandeling verklaard dat kinderen van vijf jaar in het algemeen goed kunnen verhuizen omdat kinderen van die leeftijd nog niet zo zeer gehecht zijn aan plaatsen of vrienden. Het hof is dan ook van oordeel dat het voor [het kind] geen probleem moet zijn om terug te verhuizen naar [woonplaats A] en dat het belang van [het kind] niet meebrengt dat hij in [woonplaats B] moet blijven. Dat hij van school moet wisselen is geen probleem nu hij in Duitsland nog op de Kindergarten zit en daar ook in augustus/september 2016 op een nieuwe school had moeten aanvangen. Het hof zal evenwel de moeder tot