Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
verzoekster in hoger beroep,
Stichting Samen Veilig Midden-Nederland,
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 1 maart 2016 uitspraak gedaan in hoger beroep over de beëindiging van het gezag van de moeder en de biologische vader over hun twee kinderen, [kind 1] en [kind 2]. De moeder, bijgestaan door haar advocaat mr. R.F.P. Scheele, heeft in hoger beroep de beschikking van de rechtbank Midden-Nederland van 2 juni 2015 aangevochten, waarin het gezag over de kinderen was beëindigd en de GI was benoemd tot voogdes. De moeder stelt dat zij, met hulp van haar partner [D] en professionele hulpverlening, in staat is om de zorg voor de kinderen op zich te nemen. De Raad voor de Kinderbescherming, verweerder in deze zaak, heeft echter betoogd dat de opvoedproblemen langdurig en structureel zijn en dat de moeder niet in staat is om de kinderen een veilige en stabiele opvoeding te bieden.
Tijdens de mondelinge behandeling op 2 februari 2016 zijn de betrokken partijen gehoord, waaronder de pleegouders en vertegenwoordigers van de GI. Het hof heeft de feiten en omstandigheden van de zaak zorgvuldig gewogen, met bijzondere aandacht voor de belangen van de kinderen. Het hof overweegt dat de kinderen inmiddels stevig zijn gehecht aan de pleegouders en dat het belang van continuïteit in hun opvoedingssituatie zwaarder weegt dan het recht van de moeder op behoud van het gezag. Het hof concludeert dat de moeder niet in staat is om de kinderen een adequate opvoedingssituatie te bieden en bekrachtigt de eerdere beschikking van de rechtbank.
De beslissing van het hof benadrukt het belang van stabiliteit en continuïteit in de opvoeding van kinderen die onder toezicht zijn gesteld en de noodzaak om de belangen van de kinderen voorop te stellen bij beslissingen over het gezag.