Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM - LEEUWARDEN
heffingsambtenaarvan de
gemeente Steenwijkerland(hierna: de heffingsambtenaar)
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van belanghebbende tegen de uitspraak van de rechtbank Overijssel, die het bezwaar van belanghebbende tegen de WOZ-waarde van zijn woning niet-ontvankelijk had verklaard. De heffingsambtenaar had de waarde van de woning vastgesteld op € 316.000 per 1 januari 2011, maar na bezwaar van belanghebbende was deze waarde ambtshalve verlaagd naar € 305.000. Belanghebbende was het niet eens met deze beslissing en heeft hoger beroep ingesteld. Tijdens de zitting op 1 maart 2016 zijn beide partijen niet verschenen, maar de heffingsambtenaar had wel een verweerschrift ingediend.
Het Hof oordeelt dat de heffingsambtenaar het bezwaar ten onrechte niet-ontvankelijk heeft verklaard. Volgens artikel 6:5 van de Algemene wet bestuursrecht dient een bezwaarschrift de gronden van het bezwaar te bevatten, maar in dit geval was belanghebbende niet op de hoogte van de onderbouwing van de vastgestelde waarde. Het Hof vernietigt de uitspraak van de rechtbank en de uitspraak van de heffingsambtenaar, en wijst de zaak terug naar de heffingsambtenaar voor een inhoudelijke behandeling van het bezwaar. Tevens worden de proceskosten van belanghebbende vergoed.