ECLI:NL:GHARL:2016:340
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Ontheffing van het gezag en de rol van de vader als belanghebbende in een familiekamerprocedure
In deze zaak, behandeld door het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 12 januari 2016, gaat het om de ontheffing van het gezag van de moeder over haar minderjarige kind, [de minderjarige], en de vraag of de vader als belanghebbende kan worden aangemerkt. De moeder, vertegenwoordigd door haar advocaat mr. J.S. Bauer, heeft hoger beroep ingesteld tegen een eerdere beschikking van de rechtbank Noord-Nederland, waarin het gezag van de moeder over [de minderjarige] was beëindigd. De vader, die [de minderjarige] niet heeft erkend, heeft ook hoger beroep ingesteld, maar het hof heeft hem niet-ontvankelijk verklaard in zijn appel omdat hij te laat was met het indienen van zijn beroep.
Het hof heeft vastgesteld dat de vader, ondanks zijn detentie, als belanghebbende kan worden aangemerkt omdat hij de biologische vader is en tot zijn detentie in gezinsverband met [de minderjarige] heeft geleefd. De rechtbank had eerder geoordeeld dat de moeder niet in staat was om binnen een aanvaardbare termijn de verantwoordelijkheid voor de verzorging en opvoeding van [de minderjarige] te dragen. Het hof heeft deze beslissing bekrachtigd, waarbij het belang van [de minderjarige] voorop stond. De moeder heeft verzocht om een onafhankelijk deskundigenonderzoek, maar het hof zag hier geen aanleiding toe, gezien de duidelijke noodzaak voor continuïteit in de zorg voor [de minderjarige]. De beslissing van het hof bevestigt de eerdere uitspraak van de rechtbank en wijst het meer of anders verzochte af.