Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM - LEEUWARDEN
heffingsambtenaarvan de
gemeente Borger-Odoorn(hierna: de heffingsambtenaar)
[Z](hierna: belanghebbende)
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 18 mei 2016 uitspraak gedaan in het hoger beroep van de heffingsambtenaar van de gemeente Borger-Odoorn tegen de uitspraak van de rechtbank Noord-Nederland. De heffingsambtenaar had de waarde van een onroerende zaak, gelegen aan de [a-straat] te [Z], vastgesteld op € 311.000 per waardepeildatum 1 januari 2011. De belanghebbende, eigenaar van de woning, had bezwaar gemaakt tegen deze waarde, wat leidde tot een lagere vaststelling van € 291.000 door de rechtbank. De heffingsambtenaar ging in hoger beroep, stellende dat de waarde niet te hoog was vastgesteld en dat de mogelijke komst van een windmolenpark geen waardedrukkend effect had op de woning. Tijdens de zitting op 5 april 2016 werd het standpunt van beide partijen besproken. De belanghebbende voerde aan dat de plannen voor het windmolenpark een negatieve invloed op de woningwaarde zouden hebben, terwijl de heffingsambtenaar dit betwistte. Het hof oordeelde dat de plannen voor het windmolenpark reeds voor de waardepeildatum bekend waren en dat er geen bewijs was dat de woningwaarde door deze plannen was gedrukt. Het hof concludeerde dat de heffingsambtenaar de waarde van de woning terecht had vastgesteld en vernietigde de uitspraak van de rechtbank, waarbij het beroep van de belanghebbende ongegrond werd verklaard.