Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
verzoeker in hoger beroep,
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 26 mei 2016 uitspraak gedaan in hoger beroep over de wijziging van de partneralimentatie. De man, verzoeker in hoger beroep, had verzocht om de bijdrage in de kosten van levensonderhoud van de vrouw, verweerster in hoger beroep, te wijzigen. Het huwelijk van partijen was ontbonden op 18 januari 2012, en de rechtbank Gelderland had eerder bepaald dat de man € 530,-- per maand aan de vrouw moest betalen. De man verzocht om deze bijdrage met ingang van 1 september 2014 op nihil te stellen, terwijl de vrouw verweer voerde tegen deze wijziging.
Het hof heeft vastgesteld dat er een relevante wijziging van omstandigheden had plaatsgevonden, wat een herbeoordeling rechtvaardigde. De rechtbank had de ingangsdatum van de gewijzigde bijdrage op 1 januari 2015 gesteld, en het hof heeft dit oordeel bevestigd. De man betwistte de hoogte van de behoefte van de vrouw, die volgens hem niet langer gelijkgesteld kon worden met de huwelijksgerelateerde behoefte, gezien haar vermogenspositie en lagere lasten.
Het hof oordeelde dat de vrouw niet voldoende had onderbouwd hoe hoog haar huidige behoefte was, en dat haar nalaten om dit te doen voor haar rekening en risico kwam. Daarom werd de bijdrage van de man in de kosten van levensonderhoud met ingang van 1 januari 2015 op nihil gesteld. Tevens werd er een terugbetalingsverplichting voor de vrouw vastgesteld, aangezien zij over een aanzienlijk vermogen beschikte. De beschikking van de rechtbank Gelderland werd vernietigd en de nieuwe beslissing werd uitvoerbaar bij voorraad verklaard.