Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
verzoekers in hoger beroep,
Stichting Leger des Heils Jeugdbescherming & Reclassering,
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak gaat het om de machtiging tot uithuisplaatsing van de minderjarige [kind 1], geboren uit de relatie van de verzoekers, de vader en de moeder. De ouders zijn in hoger beroep gekomen tegen de beschikking van de kinderrechter in de rechtbank Gelderland, die op 28 juli 2015 de machtiging tot uithuisplaatsing van [kind 1] heeft verlengd. De ouders hebben aangevoerd dat de mogelijkheden voor een thuisplaatsing onvoldoende zijn onderzocht en dat er positieve ontwikkelingen zijn in hun situatie. Tijdens de mondelinge behandeling op 17 december 2015 hebben de ouders aangegeven dat de moeder een persoonlijkheidsonderzoek heeft ondergaan en dat de vader zijn schulden heeft afgelost. De raad voor de Kinderbescherming en de gecertificeerde instelling (GI) hebben echter zorgen geuit over de veiligheid van [kind 1] bij een mogelijke thuisplaatsing.
Het hof heeft vastgesteld dat er positieve stappen zijn gezet door de ouders, maar dat er nog steeds zorgen zijn over de veiligheid van [kind 1]. Het hof heeft besloten de bestreden beschikking te bekrachtigen tot 1 maart 2016, maar de machtiging tot uithuisplaatsing vanaf die datum te vernietigen. Het hof heeft de GI opgedragen om te onderzoeken hoe de omgangsregeling tussen de ouders en [kind 1] kan worden uitgebreid, met het oog op een mogelijke thuisplaatsing in de toekomst. De ouders moeten in de gelegenheid worden gesteld om aan te tonen dat zij beschikken over voldoende pedagogische vaardigheden.
De beslissing van het hof is genomen met het oog op het belang van [kind 1] en de ouders, waarbij het hof benadrukt dat de beslissing over het perspectief van [kind 1] zorgvuldig en gefaseerd dient te worden genomen. De ouders hebben recht op duidelijkheid over het perspectief van hun kind, en het hof heeft de GI opgedragen om dit proces te ondersteunen.