In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 5 juli 2016 uitspraak gedaan in hoger beroep over de vaststelling van kinderalimentatie. De vrouw, verzoekster in hoger beroep, had eerder bij de rechtbank Midden-Nederland verzocht om een bijdrage van de man in de kosten van verzorging en opvoeding van hun drie minderjarige kinderen. De rechtbank had in eerdere beschikkingen de man veroordeeld tot betaling van kinderalimentatie, maar de vrouw was het niet eens met de hoogte van deze alimentatie en had hoger beroep aangetekend. Het hof heeft de feiten en omstandigheden van de zaak in overweging genomen, waaronder het feit dat de man de kinderen niet had erkend en dat de vrouw alleen belast was met het ouderlijk gezag. Het hof heeft vastgesteld dat de behoefte van de kinderen niet in gezinsverband is bepaald, omdat partijen nooit samen hebben gewoond. De behoefte van de kinderen is vastgesteld op basis van het gemiddelde inkomen van beide ouders, waarbij het kindgebonden budget en de alleenstaande ouderkop in aanmerking zijn genomen bij de berekening van de draagkracht van de vrouw. Het hof heeft de eerdere beschikking van de rechtbank vernietigd en de man veroordeeld tot betaling van een hogere bijdrage in de kosten van verzorging en opvoeding van de kinderen, met specifieke bedragen per kind per maand voor de jaren 2013 tot en met 2016. De proceskosten zijn gecompenseerd, waarbij elke partij de eigen kosten draagt.